In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun drie minderjarige kinderen. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaten, waren in beroep gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het hof oordeelde dat de beëindiging van het gezag noodzakelijk was in het belang van de kinderen, die kampen met hechtingsproblematiek en traumatisering. De kinderen zijn op jonge leeftijd in pleeggezinnen geplaatst en hebben na verschillende wisselingen in hun huidige pleeggezinnen een stabiele omgeving gevonden. Het hof concludeert dat de ouders niet in staat zijn om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de kinderen op zich te nemen. De deskundigenrapporten bevestigen de zorgen over het gedrag van de kinderen en de noodzaak voor rust en stabiliteit in hun leven. De ouders hebben aangegeven dat zij momenteel niet in staat zijn om de kinderen zelf op te voeden, en de moeder heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. De vader heeft verzocht om aanvullend onderzoek, maar het hof oordeelt dat dit niet in het belang van de kinderen is. De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking te bekrachtigen en de kosten van de deskundige uit 's Rijks kas te laten betalen.