ECLI:NL:GHSHE:2017:5370

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
200.207.557_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake geen partij bij gestelde overeenkomst en rechtsgrond voor vordering

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door de appellant, die geen partij zou zijn bij de gestelde overeenkomst. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Bharatsingh, heeft het hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 13 oktober 2016 is gewezen. De geïntimeerde, Management B.V., vertegenwoordigd door mr. C.A.M.H. Vink, heeft de vordering ingesteld. Het hof heeft in deze procedure vastgesteld dat de appellant geen rechtsgrond heeft voor de ingestelde vordering. Tijdens de procedure heeft de appellant pleidooi gevraagd, en het hof heeft besloten om een datum voor pleidooi te bepalen. De zitting is gepland op 27 februari 2018 om 15.00 uur in het Paleis van Justitie te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot na het pleidooi. Dit arrest is gewezen op 5 december 2017 door de rechters H.A.G. Fikkers, O.G.H. Milar en W.J.J. Beurskens, en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.207.557/01
arrest van 5 december 2017
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. S. Bharatsingh te 's-Gravenhage,
tegen
[management] Management B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.A.M.H. Vink te 's-Hertogenbosch,
op het bij exploot van dagvaarding van 20 december 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch van 13 oktober 2016, gewezen tussen appellant als gedaagde en geïntimeerde als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5246810/16-6188)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het exploot van anticipatie van 9 januari 2017;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met producties.
Appellant heeft pleidooi gevraagd.

3.De beoordeling

Het hof zal het verzoek om een datum voor pleidooi te bepalen honoreren. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen gelegenheid wordt geboden voor pleidooi;
bepaalt dat daartoe zitting zal worden gehouden op
27 februari 2018 om 15.00 uurin het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te ’s-Hertogenbosch;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, O.G.H. Milar en W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 december 2017.
griffier rolraadsheer