In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 11 maart 2016, waarin de verzoeken van de vader met betrekking tot gezamenlijk gezag en informatieplicht over de minderjarige [minderjarige] werden afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door mr. C. Schouten, verzocht het hof om gezamenlijk gezag over [minderjarige] en om de moeder te veroordelen tot betaling van een dwangsom voor het niet voldoen aan haar informatieplicht. De moeder, vertegenwoordigd door mr. C.M.M. Mikkers, verzocht om de grieven van de vader ongegrond te verklaren en de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. De zaak werd behandeld op 24 oktober 2017, waarbij ook de Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikker Stichting betrokken waren.
Het hof overweegt dat er tussen de ouders geen communicatie plaatsvindt en dat de vader geen actieve rol speelt in het leven van [minderjarige]. Het hof concludeert dat het gezamenlijk gezag niet in het belang van [minderjarige] is, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. Het hof wijst het verzoek van de vader af en bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij de moeder verplicht blijft om de vader op de hoogte te houden van belangrijke zaken met betrekking tot [minderjarige]. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.