ECLI:NL:GHSHE:2017:521

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
200.189.311_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van gekochte tweedehands camper en bewijsvermoeden bij consumentenkoop

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die een tweedehands camper heeft gekocht van een professionele verkoper. De koop vond plaats op 8 augustus 2015, waarbij de camper, een Fiat uit 1989, voor € 7.500,-- werd aangeschaft. Bij de koop werd een ontbindende voorwaarde afgesproken, namelijk dat de koop niet door zou gaan als de APK-keuring te duur zou zijn. Na de aankoop bleek de camper echter gebreken te vertonen, met name aan de motor, die op 19 september 2015 uitviel tijdens het rijden. De appellant heeft de verkoper aangesproken op deze gebreken en vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de camper op het moment van aflevering niet voldeed aan de overeenkomst. De appellant voerde aan dat de motor al bij aflevering gebrekkig was, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden, waaronder de leeftijd van de camper en het feit dat deze tweedehands was, niet voldoende steun boden voor de stelling dat de camper niet aan de overeenkomst voldeed. Het hof concludeerde dat de appellant rekening had moeten houden met mogelijke gebreken bij een camper van deze leeftijd en dat de verkoper niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de gebreken die zich na 44 dagen gebruik openbaarden.

Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd, de vorderingen van de appellant afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat de verkoper niet in gebreke was gebleven.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.189.311/01
arrest van 14 februari 2017
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. B.C.A. Reijnders te Venlo,
tegen
[geïntimeerde],
h.o.d.n. [automobile] Automobile,
zaakdoende te [zaaksplaats] ,
geïntimeerde,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. A.J.H. Rutten te Nijmegen,
op het bij dagvaardingsexploot van 7 april 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg zittingsplaats Roermond van 16 maart 2016, gewezen tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 4675762 \ CV EXPL 15-13088)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld bestreden vonnis.

2.Het verloop van het geding in hoger beroep

2.1
Dit blijkt uit:
  • het voornoemde dagvaardingsexploot van [appellant] met grieven, wijziging van eis en producties,
  • de memorie van antwoord van [geïntimeerde] met producties.
2.2
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op de bovenvermelde stukken en die van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.1
Nu niet is geklaagd over de feitenvaststelling in het bestreden vonnis, gaat ook het hof uit van die navolgende feiten.
[appellant] kocht op 8 augustus 2015 van [geïntimeerde] een camper, merk Fiat, type 280, kenteken [kenteken] , bouwjaar 1989 voor een prijs van € 7.500,--. Als ontbindende voorwaarde kwamen partijen bij de koop overeen dat de koop niet door zou gaan als de APK-keuring te duur is.
De camper is APK gekeurd en [appellant] nam de camper mee. Op advies van [geïntimeerde] liet [appellant] nog diezelfde dag de slangen van de camper controleren bij Garagebedrijf [garagebedrijf] in [vestigingsplaats] (hierna: Garagebedrijf) omdat de camper enige tijd had stilgestaan. Het Garagebedrijf bevond de camper toen in orde waarna [appellant] voor een korte periode naar een camping is geweest met de camper.
Op 19 september 2015 is de zoon van [appellant] met de camper gaan rijden. In [plaats] viel op de autosnelweg de motor van de camper uit. De camper is vervolgens afgesleept naar het Garagebedrijf.
3.1.2
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist, voegt het hof daaraan de navolgende feiten toe.
De koopovereenkomst is gesloten tussen de als professioneel verkoper handelende [geïntimeerde] en de als particulier persoon optredende [appellant] .
De door partijen op 28 augustus 2015 ondertekende verkoopnota vermeldt dat de camper werd ver-/gekocht
Zoals gezien, bereden en akkoord bevonden.
geen garantie
De camper was ten tijde van de koop 26 jaar oud.
Toen de motor van de camper op 19 september 2015 in [plaats] op de autosnelweg uitviel, was de camper 44 dagen bij [appellant] in bezit en gebruik.
Op 30 oktober 2015 gaf het Garagebedrijf op verzoek van [appellant] aan de benodigde reparatie aan de motor van de camper voor € 7.500,-- te kunnen uitvoeren.
Bij brief van 5 november 20015 schreef (de advocaat van) [appellant] aan [geïntimeerde]
Inmiddels is de motor ontploft en is gebleken dat de kilometerstand is gemanipuleerd, zodanig dat die bijna 120.000 kilometer te weinig aangeeft.
Cliënt sommeert U tot herstellen of vervangen van de motor (…) opdat deze voltooid zijn binnen 28 dagen na heden. (…)
Voldoet u niet danwel niet tijdig aan deze sommatie of deelt u mij mede niet tot herstel bereid te zijn, stel ik u reeds nu voor alsdan in gebreke, ontbindt cliënt de overeenkomst, vordert hij de koopsom terug en neemt hij zonder nadere aankondiging verdere rechtsmaatregelen.
3.2.1
Nadat hij bij het bestreden vonnis onder afwijzing van zijn vordering is veroordeeld in de proceskosten, vordert [appellant] in dit geding onder vermeerdering van eis en het voordragen van vijf grieven dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende en zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht zal verklaren dat de overeenkomst bij schrijven van 5 november 2015 per 19 november 2015 is ontbonden althans de overeenkomst zal ontbinden,
[geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van € 7.500,-- althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handels- of reguliere rente,
[geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van € 750,-- althans € 650,-- althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke (incasso)kosten, te vermeerderen met BTW,
[geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van € 909,47 althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid,
[geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.2
Nu gesteld noch gebleken is dat de eiswijziging van [appellant] niet toelaatbaar is, zal het hof recht doen op de gewijzigde eis en beslissen op de voornoemde vordering(en).
3.2.3
[geïntimeerde] concludeert dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal bekrachtigen, diens vordering(en) zal afwijzen althans [appellant] niet-ontvankelijk zal verklaren en [appellant] zal veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.
3.3
[appellant] legt aan zijn vordering(en) ten grondslag dat de afgeleverde camper niet aan de overeenkomst beantwoordde terwijl herstel en vervanging onmogelijk zijn althans van [geïntimeerde] niet gevergd kunnen worden en [geïntimeerde] ook tekortschoot om tijdig en zonder ernstige overlast voor [appellant] zijn herstel- of vervangingsplicht na te komen. [appellant] stelt de overeenkomst op die grond te hebben ontbonden althans te (doen) ontbinden. [geïntimeerde] weerspreekt een en ander.
3.3
Met de toegelichte grieven 1 tot en met 3 spitst de rechtsstrijd in hoger beroep zich toe op het door [appellant] aan zijn vorderingen ten grondslag gelegde verwijt dat de camper op het tijdstip van aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling en het hof overweegt daartoe het navolgende.
3.4.1
Voor zover [geïntimeerde] garantie contractueel heeft uitgesloten en/of [geïntimeerde] onwetend was van enig gebrek, doet dat niet af aan de wettelijke eis dat de camper op het tijdstip van aflevering aan de overeenkomst moest voldoen.
3.4.2
[appellant] benadrukt terecht dat zich bij deze consumentenkoop al binnen zes maanden na aflevering een probleem aan de motor openbaarde. Nu dat als zodanig vaststaat en de motor een belangrijk onderdeel van de camper is, moet worden vermoed dat de camper bij aflevering al niet aan de overeenkomst beantwoordde, tenzij de aard van de camper of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Zich beroepend op deze uitzondering, betoogt [geïntimeerde] dat dit (bewijs)vermoeden hier niet geldt. Voor zover [geïntimeerde] daartoe stelt dat het hier een gebruikte en tweedehands camper betreft, is enkel dat hiervoor echter onvoldoende. Mede in aanmerking nemend dat de camper stamt uit bouwjaar 1989 en maar liefst 26 jaar oud is en in combinatie met de aard van de na 44 dagen gebruik aan de motor opgetreden problemen, verzetten deze omstandigheden zich hier wel tegen toepassing van voornoemd (bewijs)vermoeden. Naar algemene ervaringsregels kan de onderhavige -na 44 dagen gebruik opgetreden- afwijking aan zo’n oude de camper ook niet met een voldoende graad van waarschijnlijkheid worden teruggevoerd op een al bij de aflevering aanwezig gebrek.
3.4.3
Voor zover [appellant] verder stelt dat de camper op het tijdstip van aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde, verwijst [appellant] naar het op 27 oktober 2015 gedateerde schrijven en de op diezelfde datum gedateerde factuur van het Garagebedrijf. Die beide stukken bevatten echter vooral een beschrijving van een aan de opsteller gemelde feitelijkheid en achteraf bevonden feitelijke waarnemingen omtrent de aangetroffen staat van vooral motoronderdelen van de camper. Net als de door [appellant] ingeroepen -op 30 oktober 2015 gedateerde- schriftelijke prijsopgave van het Garagebedrijf dat de benodigde reparatie voor € 7.500,-- zal kunnen worden uitgevoerd, bevatten deze stukken met name geen althans onvoldoende concrete aanknopingspunten voor de oorzaak van de opgetreden problemen, laat staan dat en hoe die oorzaak hier aan [geïntimeerde] zou zijn toe te rekenen. Voor zover [appellant] aanvoert dat de motor van de camper ten tijde van de aflevering al gebrekkig was, bieden deze daartoe door [appellant] ingeroepen stukken dan ook geen althans onvoldoende steun.
Niet elke onvolkomenheid maakt dat de 26-jarige camper niet aan de overeenkomst beantwoordt. Dat het een gebruikte en tweedehands camper was uit bouwjaar 1989, maakt veeleer dat [appellant] rekening moest althans had moeten houden met enige mate van mogelijk al snel te verrichten onderhoud of reparaties, al was de noodzaak daartoe ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet direct zichtbaar. Naar algemeen bekend te achten is, kan bij een camper als de onderhavige juist relatief snel een afwijking optreden. Dat [geïntimeerde] garantie nadrukkelijk contactueel uitsloot, had voor [appellant] eerder aanleiding moeten vormen zijn verwachtingen op grond van de overeenkomst enigszins te temperen.
Voor zover [appellant] wijst op de aanzienlijk lagere kilometerstand dan er feitelijk mee gereden zou zijn, is niet althans onvoldoende duidelijk gesteld of gebleken dat dit een voor [appellant] echt relevante omstandigheid was of dat dit bij het sluiten van de koop tussen partijen zelfs maar is besproken. Dat dit bij het sluiten van de koop geen echt relevante omstandigheid was, vindt veeleer steun in de omstandigheid dat de tellerstand ten tijde van de koop feitelijk slechts de door [appellant] als zijn “
vrijwaringsstand” aangeduide 27.850 kilometer bedroeg. Hoewel dat voor een 26 jaar oude camper een opvallend lage feitelijke kilometerstand zou zijn, heeft dat destijds immers niet tot opmerkingen en/of vragen geleid.
Voor zover [appellant] achteraf onder verwijzing naar de Kilometerstand-Historie stelt dat er met de kilometerteller is geknoeid, ontbreekt de benodigde nadere onderbouwing. Nadere concretisering en verduidelijking is temeer geboden nu uit dat door hem ingeroepen stuk ook blijkt van een niet abnormaal ogende oplopende kilometerstand, zij het dat in 2012-2013 sprake was van een schijnbaar plotselinge en in het oog springende terugval van 117.431 naar 675 kilometer, maar dit kan meerdere verklaarbare oorzaken te hebben.
De stellingen en stukken bieden verder evenmin aanknopingspunten voor het oordeel dat de camper ten tijde van de aflevering op enigerlei wijze een gevaar voor de verkeersveiligheid opleverde. Dit klemt nog temeer nu de camper destijds bij een op de verkeersveiligheid gerichte APK-keuring nog is goedgekeurd en toen bovendien de slangen van de camper bij een daarop gerichte controle door het Garagebedrijf nog in orde zijn bevonden.
Reeds gezien het voorgaande kan het hof niet oordelen dat de camper ten tijde van de aflevering eigenschappen miste die [appellant] op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
3.5
Nu tot uitgangspunt dient dat de camper op het tijdstip van aflevering aan de overeenkomst beantwoordde, komt het hof tot de slotsom dat de toegelichte grieven 1 tot en met 3 falen. Hiermee treffen ook de daarop voortbouwende grieven 4 en 5 geen doel en zijn de voorliggende vorderingen van [appellant] niet toewijsbaar. Het hof zal het bestreden vonnis bekrachtigen, de vordering(en) van [appellant] afwijzen, de in het ongelijk te stellen [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep veroordelen en de door [geïntimeerde] verlangde maar niet weersproken uitvoerbaarverklaring bij voorraad toewijzen. Nu [appellant] verder geen feiten stelt of te bewijzen aanbiedt die tot een ander oordeel leiden, beslist het hof als volgt.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep,
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 314,-- aan verschotten en op € 894,-- aan salaris advocaat,
verklaart dit arrest voor wat betreft de proceskostenbeslissing uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders in hoger beroep gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, M.G.W.M. Stienissen en J.H.C. Schouten en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 februari 2017.
griffier rolraadsheer