ECLI:NL:GHSHE:2017:514

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
200.177.009_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koolmonoxidevergiftiging met fatale afloop in een huurwoning

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep inzake koolmonoxidevergiftiging met fatale afloop in een woning die van de gemeente Sittard-Geleen is gehuurd. De zaak is gestart na een vonnis van de kantonrechter te Roermond op 22 juli 2015. De appellanten, bestaande uit zes personen, hebben beroep aangetekend tegen de gemeente Sittard-Geleen, die als geïntimeerde optreedt. De procedure is voortgezet na een tussenarrest van 1 november 2016, waarin het hof partijen de gelegenheid heeft gegeven om zich uit te laten over het voornemen om het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te verzoeken om een deskundigenonderzoek uit te voeren. Het hof heeft ir. J.H.L.M. Lelieveld als deskundige benoemd om vragen te beantwoorden over de bevindingen van het NFI en de aansluiting daarvan bij eerdere rapportages.

In de uitspraak van 14 februari 2017 heeft het hof de procedure verder vormgegeven. Het hof heeft bepaald dat het deskundigenonderzoek moet worden uitgevoerd en heeft richtlijnen gegeven voor de uitvoering daarvan. De deskundige moet binnen drie maanden een schriftelijk rapport indienen, waarin de conclusies van het forensisch onderzoek worden gepresenteerd. Tevens is er een voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld, dat door de appellanten moet worden voldaan. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen in afwachting van het deskundigenbericht, waarna verdere beslissingen zullen volgen. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op dezelfde datum.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.177.009/01
arrest van 14 februari 2017
in de zaak van

1.[appellante 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2. [appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3. [appellante 3] ,wonende te [woonplaats] ,
4. [appellante 4] ,wonende te [woonplaats] ,
5. [appellante 5] ,wonende te [woonplaats] (Polen),

6. [appellante 6] ,

wonende te [woonplaats] ,

7. [appellant 7] ,

wonende te [woonplaats] ,

8. [appellant 8] ,

wonende te [woonplaats] (Polen),
appellanten,
verder: [appellanten c.s.] ,
advocaat: mr. J.B.Th. van ’t Grunewold te Roermond,
tegen:
Gemeente Sittard-Geleen,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
geïntimeerde,
verder: de gemeente,
advocaat: mr. M.A. Bosman te Rotterdam,
als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 1 november 2016 in het hoger beroep van het door de kantonrechter te Roermond van de rechtbank Limburg onder zaaknummer 3463310\CV EXPL 14-10352 tussen partijen gewezen vonnis van 22 juli 2015.

6.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 1 november 2016;
- de aktes van beide partijen van 29 november 2016.
Partijen hebben arrest gevraagd.

7. De verdere beoordeling

7.1
Bij tussenarrest van 1 november 2016 heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van het hof om het NFI te verzoeken een tweetal vragen te beantwoorden in de vorm van een (beperkt) deskundigenbericht (r.o. 4.6). Partijen hebben hiertegen geen bezwaren aangetekend.
7.2
Het hof heeft het NFI inmiddels bereid gevonden het verzoek uit te voeren. Het hof zal ir. J.H.L.M. Lelieveld als deskundige benoemen, met inachtneming van hetgeen in het tussenarrest hierover is opgenomen.
7.3
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

8.De uitspraak

Het hof:
8.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek, als omschreven in rechtsoverweging 4.6 van het tussenarrest van 1 november 2016, wordt verricht naar de volgende vragen:
Welke zijn de bevindingen en conclusies van het NFI uit het forensisch onderzoek op 17 maart 2010?
In hoeverre sluiten de inhoud en conclusies van het voorlopig deskundigenbericht van Kiwa van 31 maart 2014 aan bij de bevindingen en conclusies van het NFI?
8.2
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
Ir. J.H.L.M. Lelieveld,
Nederlands Forensisch Instituut,
Postbus [postbus] ,
[postcode] [kantoorplaats] ,
telefoon: [netnummer + telefoonnummer] ,
e-mail: [e-mailadres] ;
8.3
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
8.4
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige partijen ten aanzien van de conceptrapportage in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
8.5
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van maximaal € 11.280,= inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat partij [appellanten c.s.] laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
8.6
benoemt mr. B.A. Meulenbroek tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
8.7
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 13 juni 2017 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellanten c.s.] ;
8.8
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, O.G.H. Milar en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 februari 2017.
griffier rolraadsheer