Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Stichting Jeugdbescherming Brabant(de GI),
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- primair te bepalen dat [minderjarige 1] zijn hoofdverblijf bij de moeder heeft;
- subsidiair te bepalen dat er een co-ouderschapsregeling zal worden vastgesteld, waarbij [minderjarige 1] week om week bij de moeder verblijft (de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder), alsmede te bepalen dat [minderjarige 1] gedurende de helft van de vakanties en de helft van de vrije dagen bij de moeder verblijft;
- de in de bestreden beschikking van 30 januari 2017 vervatte beslissing om de moeder wederom met het gezag over [minderjarige 1] te belasten, ongewijzigd in stand te laten.
3.De beoordeling
- de GI is ontslagen als voogd over [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 1] onder toezicht is gesteld van de GI met ingang van 30 januari 2017 tot 30 oktober 2017, welke ondertoezichtstelling bij beschikking van 27 oktober 2017 is verlengd tot 30 juli 2018.
wijst het verzoek van de [moeder] om het hoofdverblijf van de minderjarige [ [minderjarige 1] ], bij haar te bepalen, dan wel de omgangsregeling tussen haar en [ [minderjarige 1] ] uit te breiden af;