In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2017 uitspraak gedaan in een incident dat was ingeleid door [appellant] in het kader van een hoger beroep tegen meerdere vonnissen van de rechtbank Roermond. De rechtbank had [appellant] veroordeeld tot betaling van aanzienlijke bedragen aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2], en [appellant] vorderde in het incident een voorlopige voorziening om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen. Het hof overwoog dat de rechtbank in haar eerdere vonnissen niet evident had gefaald en dat er geen nieuwe omstandigheden waren die een schorsing van de tenuitvoerlegging rechtvaardigden. Het hof concludeerde dat de belangen van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] bij de uitvoerbaarheid van het vonnis zwaarder wogen dan die van [appellant]. De vorderingen van [appellant] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak werd verwezen naar de rol voor memorie van antwoord, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden.