Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C\01\321422/KG ZA 17-317)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 28 juli 2017 met grieven, producties en eiswijziging;
- de conclusie van eis van [appellant] van 15 augustus 2017;
- de memorie van antwoord van [de vennootsdchap] van 26 september 2017.
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
hangende ons onderzoekpreventief opgenomen in het incidentenwaarschuwingssysteem voor financiële instellingen, ook bekend als het externe verwijzingsregister. Hierin zijn persoonsgegevens opgenomen van personen die direct of indirect betrokken zijn geweest bij incidenten, waarbij misbruik is gemaakt van het stelsel van financiële dienstverlening. (…)”
primairevordering een
subsidiairevordering toegevoegd, die neerkomt op de bepaling van een kortere termijn van registratie (twee jaar in plaats van acht jaar). Tegen de eisvermeerdering heeft [de vennootsdchap] geen processueel bezwaar gemaakt; ook het hof acht deze niet ontoelaatbaar.
- [appellant] stelt na een jaar als stagiair voor [solutions] te hebben gewerkt per 1 februari 2017 in vaste dienst te zijn aangenomen, terwijl zijn arbeidsovereenkomst een proeftijd van twee maanden vermeldt;
- gelet op de leeftijd van [appellant] (27) en diens taakomschrijving (behandelaar schadeclaims) is het vermelde loon erg hoog;
- onduidelijk is waarom [appellant] bij zo’n inkomen een toevoeging heeft aangevraagd;
- over de onderneming die [solutions] voert is in openbare gegevens weinig te vinden, terwijl de gegevens die er zijn een weinig professionele indruk maken;
- niet duidelijk is waarom [appellant] een krediet van deze omvang nodig had en waarom hij contante betalingen aan een aannemer voor de verbouwing van zijn woning zou moeten doen terwijl hij een huurhuis heeft;
- [appellant] geeft geen inzicht in zijn inkomsten in de periode voor 1 februari 2017;
- de gegevens die [appellant] bij zijn dagvaarding in hoger beroep overlegt betreffende loonbetalingen in de periode van februari 2017 tot en met juni 2017zijn wellicht niet authentiek.
primairevordering van [appellant] tot ongedaanmaking van de registratie toewijsbaar is, zodat het vonnis van 3 juli 2017 niet in stand kan blijven. Als termijn daarvoor acht het hof veertien dagen na de datum van dit arrest redelijk. Wat betreft de daarbij gevorderde dwangsom acht het hof een dwangsom van € 250,= per dag of dagdeel met een maximum van € 25.000,= voldoende. De
subsidiairevordering behoeft bij deze stand van zaken geen bespreking.