ECLI:NL:GHSHE:2017:5033

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
200.223.239_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers in hoger beroep wegens het ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het hoger beroep was ingeleid door een exploot van dagvaarding op 11 september 2017, waarbij COA [geïntimeerde] had opgeroepen om te verschijnen. Tijdens de rolzitting op 7 november 2017 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat COA niet binnen de gestelde termijn een memorie van grieven had ingediend, en dat er geen uitstel was aangevraagd. Hierdoor is het recht van COA om grieven aan te voeren vervallen.

Het hof heeft geoordeeld dat het ontbreken van grieven betekent dat COA niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. Dit houdt in dat COA niet in staat is om de zaak opnieuw te laten beoordelen door het hof, omdat zij geen argumenten heeft aangedragen om het eerdere vonnis aan te vechten. Het hof heeft COA als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn begroot op € 313,- aan verschotten en € 447,- aan salaris advocaat.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van processtukken en de gevolgen van het niet naleven van termijnen in het civiele procesrecht. Het hof heeft de uitspraak openbaar gedaan, waarbij de rolraadsheer de beslissing heeft voorgelezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.223.239/01
arrest van 21 november 2017
in de zaak van
Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. W.H.J. Semeijn te Zwolle,
tegen:

1.[geïntimeerde] ,

verblijvende te [verblijfplaats] ,
2. [geïntimeerde]
als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [minderjarige] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.P. van Empel – Bouman te ’s-Hertogenbosch,
op het bij exploot van dagvaarding van 11 september 2017 ingeleide hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda gewezen vonnis van 15 augustus 2017 tussen appellant - COA - als eiser in conventie en verweerder in reconventie en geïntimeerde - [geïntimeerde] - als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/02/332984 / KG ZA 17-461)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis..

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
COA heeft bij voormeld exploot [geïntimeerde] opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 19 september 2017, teneinde op nader aan te voeren gronden te horen eis doen en concluderen zoals in het petitum van de appeldagvaarding is vermeld.
2.2.
Op de rol van 7 november 2017 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat het recht van COA om de memorie van grieven te nemen is vervallen, omdat die proceshandeling niet binnen de daarvoor gestelde termijn is verricht en daarvoor geen nader uitstel is verkregen. De rolraadsheer heeft van dat feit aan de wederpartij akte van niet-dienen verleend.

3.De beoordeling

COA heeft tegen het vonnis waarvan beroep geen grieven aangevoerd. Dit brengt mee dat COA niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep. COA zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart COA niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt COA in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak begroot op € 313,- aan verschotten en op € 447,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, O.G.H. Milar en P.P.M. Rousseau en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 november 2017.
griffier rolraadsheer