[appellant] voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting - samengevat en zakelijk weergegeven - het volgende aan.
De rechtbank heeft ten onrechte bepaald dat uit het overgelegde deskundigenrapport blijkt dat [appellant] geen deugdelijke administratie heeft gevoerd, dat hij niet als goed bewindvoerder heeft gewerkt en dat de rechthebbende schade heeft geleden door het handelen of nalaten van [appellant] .
[appellant] is van mening dat geen althans geen doorslaggevende waarde mag worden toegekend aan het uitgebrachte deskundigenrapport. Hij heeft hiertoe in de eerste plaats aangevoerd dat de tijdelijk opvolgend bewindvoerder ten onrechte tevens tot deskundige is benoemd. Uit (het systeem van) de wet volgt, aldus [appellant] , dat het niet mogelijk is een partij als onafhankelijk deskundige te benoemen, omdat dit in strijd is met de onpartijdigheid en onafhankelijkheid die vereist zijn bij deskundigen zoals dat bepaald is in artikel 198 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. [appellant] verwijst in dit verband naar de beschikking van dit hof van 17 november 2016 (productie 2 bij het beroepschrift).
In het verlengde van het voorgaande geldt volgens [appellant] dat de tijdelijk opvolgend bewindvoerder, die deskundige is geweest, niet meer mag worden benoemd als opvolgend bewindvoerder en dat hem evenmin mag worden opgedragen een schadeberekening op te stellen. De rechtbank heeft voorts ten onrechte bepaald dat [appellant] bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering dient te melden dat hij aan de rechthebbende schade zal moeten vergoeden.
[appellant] wijst er verder op dat de inbeslagname van zijn administratie op een rommelige en onordentelijke wijze is verlopen. [appellant] had zijn administratie keurig geordend, waarbij alle contacten (telefonisch of per mail) in grijze ordners werden bijgehouden, maar door de inbeslagname en de overdracht aan de opvolgend bewindvoerder zijn de dossiers incompleet en ongeordend geraakt. Geen van de opvolgend bewindvoerders heeft de grijze ordners bij zijn stukken aangetroffen. Tevens zijn alle digitale bestanden van [appellant] gekopieerd. De opvolgend bewindvoerder heeft deze bestanden kennelijk niet geraadpleegd, waardoor de aan [appellant] gemaakte verwijten over een gebrek aan communicatie niet terecht zijn.
[appellant] stelt dat er onjuistheden in het deskundigenrapport staan en dat de conclusies die de rechtbank baseert op dit rapport niet kloppen. [appellant] is onvoldoende in staat gesteld om op het deskundigenrapport te reageren. De rechtbank heeft ten onrechte afgezien van het houden van een mondelinge behandeling. Een reactie op de deskundigenrapporten was voor [appellant] ook haast ondoenlijk, omdat hij niet meer beschikte over de dossiers.
[appellant] heeft ook onvoldoende de gelegenheid gehad om zich tegen de schorsing verweren.
De rechtbank heeft voorts ten onrechte geoordeeld dat [appellant] geen aanspraak heeft op beloning over het jaar 2016 en dat hij deze voor zover ontvangen dient terug te betalen. Er is geen grond om [appellant] een beloning voor verrichte werkzaamheden te ontzeggen. Voor zover [appellant] al fouten heeft gemaakt in de respectieve dossiers, zijn deze onvoldoende voor de vaststelling dat hij niet als goed bewindvoerder heeft gewerkt, waardoor hij geen recht heeft op een beloning. [appellant] heeft gesteld dat hij zijn taak als bewindvoerder steeds naar eer en geweten heeft uitgevoerd. Er was geregeld sprake van gerechtvaardigde verzoeken van rechthebbenden om verhoging van het leefgeld. Inwilliging van deze verzoeken beperkte [appellant] echter in zijn mogelijkheden om vaste lasten te betalen of schulden af te lossen. Voor reserveringen waren vaak onvoldoende middelen beschikbaar.
De rechtbank heeft verder ten onrechte geoordeeld dat [appellant] niet voldoet aan de voor professionele bewindvoerders geldende kwaliteitseisen. Ten tijde van de schorsing had [appellant] dispensatie om aan de vereiste kwalificaties te voldoen. Door de schorsing als bewindvoerder, die op onjuiste gronden is uitgesproken, is [appellant] in een diep dal, zowel fysiek als psychisch, geraakt, waardoor hij de vereiste kwalificaties niet meer heeft kunnen behalen. Dit is hem niet te verwijten, waardoor het ontslag geen stand kan houden. Daarnaast was [appellant] voortvarend bezig met de verkoop van zijn bewindvoerderskantoor. Met regelmaat hield hij de kantonrechter van deze inspanningen op de hoogte. [appellant] stelt dat de kantonrechter in zijn toezichthoudende taak tekort is geschoten.