ECLI:NL:GHSHE:2017:4850

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
20-002707-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en woninginbraken met vrijspraak op onderdelen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in Kosice (Tsjecho-Slowakije) in 1976, was betrokken bij een serie woninginbraken die als onderdeel van een criminele organisatie werden beschouwd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank op onderdelen vernietigd, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de feiten 5, 6 en 9, en oordeelde dat hij geen leidinggevende rol had in de organisatie. De vordering van de benadeelde partij werd voldoende onderbouwd geacht, met taxaties van de waarde van de gestolen sieraden door een juwelier. De verdachte was eerder veroordeeld en had een uittreksel Justitiële Documentatie waaruit bleek dat hij niet eerder was veroordeeld voor de bewezenverklaarde feiten. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en bevestigde het vonnis voor het overige. De zaak benadrukt de ernst van woninginbraken en de impact op de slachtoffers, waarbij de emotionele waarde van de gestolen goederen ook werd erkend.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002707-16
Uitspraak : 14 november 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 september 2016 in de strafzaak met parketnummer 02-820468-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te Kosice (Tsjecho-Slowakije) op [geboortedag] 1976,
thans verblijvende in PI Zuid West - HvB De Torentijd te Middelburg.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte vrijgesproken van feit 8 en feit 11 en ter zake van – kort gezegd – deelname aan een criminele organisatie, negen woninginbraken, waarvan zeven in vereniging en twee pogingen, een diefstal uit een auto en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen en een busje pepperspray veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 maanden met aftrek van voorarrest.
Tevens is verdachte veroordeeld tot betaling van € 6.870,00 aan de benadeelde partij [BP 1] , van € 1.045,00 aan de benadeelde partij [BP 2] en van € 250,00 aan de benadeelde partij [BP 3] , te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partijen [BP 4] en [BP 5] zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, waarbij is bepaald dat zij hun vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Het in beslag genomen voorwerp, te weten een personenauto met kenteken [kenteken 1] , is verbeurdverklaard.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang hoger beroep
Het hoger beroep is, blijkens de appelakte, uitdrukkelijk niet gericht tegen de vrijspraken van feit 8 en feit 11. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis, dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep bevestigt, met uitzondering van de straf, en in zoverre opnieuw rechtdoende verdachte veroordeelt tot een gevangenisstraf van 6 jaar met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van de feiten 2, 5, 6 en 9 en heeft subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – voor zover in hoger beroep aan de orde – ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 maart 2015 tot en met 9 december 2015 te
Middelburg en/of Vlissingen en/of Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, althans
in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten o.a. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en één of meer onbekende anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (woning)inbraken en/of voorbereidingshandelingen daartoe en/of witwassen;
2.
hij op of omstreeks 11/12 oktober 2015 te Middelburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straat A] heeft weggenomen
een sieraden set en/of 500 euro, althans een hoeveelheid geld, en/of flessen wijn, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 1] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 13 november 2015 te Vlissingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straat B] heeft weggenomen
350 euro, althans een hoeveelheid geld, en/of gouden manchetknopen, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks 5 december 2015 te Vlissingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straat C] heeft weggenomen een kluis inclusief inhoud, te weten kettingen en papieren en/of 240 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [BP 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 04 december 2015 te Middelburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straat D] heeft weggenomen
sieraden (onder andere horloges, armbanden, ringen, kettingen, oorbellen) en/of munten, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [BP 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 05/06 december 2015 te Vlissingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straat E] weg te nemen één of meer goederen,
geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door het slot van de achterdeur te trachten te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op of omstreeks 26 november 2015 te Middelburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straat F] weg te nemen één of meer goederen,
geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door het uitzetraam boven de achterdeur open te wrikken en/of vervolgens door dit uitzetraam naar binnen te klimmen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9.
hij op of omstreeks 2 november 2015 te Vlissingen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (merk Peugeot) heeft weggenomen een portemonnee en/of bankpassen, in elk geval enige goederen,
geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10.
hij op of omstreeks 28/29 november 2015 te Vlissingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straat G] heeft weggenomen
250 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [BP 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
geld onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming;
12.
hij op of omstreeks 28 oktober 2014 te Middelburg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan het [straat H]
heeft weggenomen een kluis en/of 20.000 euro, althans een hoeveelheid geld en/of sieraden (onder andere kettingen, oorbellen, armbanden, horloges), in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [BP 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13.
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2014 tot en met 21 december 2014 te Vlissingen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straat I] heeft weggenomen 20.400 euro, althans een hoeveelheid geld, en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [BP 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
14.
hij op of omstreeks 9 december 2015 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan
worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
15.
hij op of omstreeks 09 december 2015 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, een
gasbusje, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een)
giftige en/of verstikkende en/of weerloos makende en/of traan verwekkende
stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Het hof vernietigt het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop dit berust, doch uitsluitend voor wat betreft:
de bewezenverklaring van feit 5, 6 en 9;
de bewezenverklaring van feit 1 wat betreft de periode en de bewezenverklaring en de bewijsoverwegingen ter zake van feit 2, voor zover daarbij is overwogen: “Vanaf 21.13 uur is het voertuig (…) Renault Kangoo gezien” en “Gelet echter op de verklaring van verdachte (…) waargenomen door de politie”;
voetnoot nummer 38 en de bewijsoverwegingen ter zake van feit 7, voor zover daarbij is overwogen dat verdachte verklaard heeft als enige in de gebakende auto te rijden;
de opgelegde hoofdstraf en de daaraan ten grondslag liggende strafmotivering.
Voorts zal het hof reageren op het verweer van de raadsvrouwe inzake de vorderingen van de benadeelde partijen [BP 1] en [BP 5] .
Deze beslissingen en gronden worden vernietigd en worden vervangen door het navolgende.

Ad A.

Het hof heeft op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 5, 6 en 9 ten laste gelegde heeft gepleegd, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat er niet van uit kan worden gegaan dat verdachte als enige gebruik maakte van de auto’s, ook al heeft hij dat zelf wel eens verklaard. Uit het dossier blijkt immers dat tijdens de observaties herhaaldelijk ook anderen rijdend in de betreffende auto’s waargenomen zijn.
Daar komt voor feit 6 bij dat de tijdspanne waarin de poging tot inbraak is gepleegd erg ruim is, bijna 30 uur.
In het licht van het voorgaande is het hof met de verdediging van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte bij deze feiten betrokken was.

Ad B.

Wat betreft feit 1 acht het hof, anders dan de advocaat-generaal, een kortere periode bewezen.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Daartoe heeft zij kort gezegd gesteld dat, zoals blijkt uit de diverse observaties, verdachte niet de enige bestuurder van de auto’s is geweest en dat niet uitgesloten is dat medeverdachte [medeverdachte 1] , die de inbraak voor zichzelf heeft bekend en niet belastend over verdachte heeft verklaard, met een onbekend gebleven derde deze inbraak heeft gepleegd.
Anders dan de verdediging acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 2 heeft gepleegd. Het hof legt hier de overwegingen van de rechtbank op pagina 7 en 8 van het beroepen vonnis aan ten grondslag, met uitzondering van de volgende zinsneden: “Vanaf 21.13 uur is het voertuig (…) Renault Kangoo gezien” en “Gelet echter op de verklaring van verdachte (…) waargenomen door de politie”.
Uit het proces-verbaal van bevindingen [straat A] Middelburg (pagina 450 van het eindproces-verbaal) dat, anders dan de rechtbank overweegt, verdachte
vermoedelijkals bestuurder van de auto is waargenomen. De andersluidende overwegingen van de rechtbank ter zake van feit 2 kunnen dan ook niet in stand blijven.
Het hof voegt aan de alsdan resterende overwegingen van de rechtbank het volgende toe. Op 11 oktober 2015 om 20.33 uur meldt verbalisant [verbalisant] dat hij waarneemt dat de [kenteken 2] aanwezig is op de Rouaansekaai in Middelburg met als vermoedelijke inzittende de verdachte [verdachte] (proces-verbaal van bevindingen [straat A] Middelburg, pagina 450 van het eindproces-verbaal). Op 11 oktober 2015 vanaf 21.16 uur bevindt het voertuig zich op de Kinderdijk te Middelburg. Uit de in het voormeld proces-verbaal van bevindingen opgenomen plattegrond blijkt dat zowel de Rouaansekaai als de Kinderdijk is gelegen in de nabijheid van de woning aan de [straat A] alwaar die avond is ingebroken. Om 21.30 uur wordt waargenomen dat het voertuig staat geparkeerd op de Kinderdijk en daar om 22.10 wegrijdt (mutatierapport, pagina 463 van het eindproces-verbaal), terwijl de getuige [getuige] kort daarna, om 22.16 uur, ziet dat een voertuig met kenteken [kenteken 2] komt aanrijden en stilstaat op het kruispunt van de Nederstraat met de Breestraat, dat twee mannen komen aanrennen en in dat voertuig stappen. Uit de in het voormeld proces-verbaal van bevindingen opgenomen plattegrond blijkt dat het kruispunt van de Nederstraat met de Breestraat is gelegen in de nabijheid van de woning aan de [straat A] .
In het dossier zijn geen aanwijzingen dat behalve verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] nog andere personen betrokken waren bij de inbraken. De bestelauto met kenteken [kenteken 2] stond op naam van de echtgenote van verdachte.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte de inbraak samen met twee mededaders heeft gepleegd.
Bewezenverklaring feit 1 en 2
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 11 oktober 2015 tot en met 9 december 2015 te Middelburg en Vlissingen heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (woning)inbraken en voorbereidingshandelingen daartoe;
2.
hij op 11 oktober 2015 te Middelburg tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [straat A] , heeft weggenomen een sieraden set en 500 euro en flessen wijn, toebehorende aan [betrokkene 1] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en verbreking;
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring van feit 1 en 2 opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde feit 1 en 2
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Ad C.

In het vonnis waarvan beroep is bij feit 7 voetnoot 38 opgenomen. In die voetnoot wordt verwezen naar pagina 725 van het eindproces-verbaal. Dit moet zijn pagina 737, zodat voetnoot 38 als volgt komt te luiden:
Het proces-verbaal van bevindingen zaak [straat E] Vlissingen van 13 januari 2016, pagina 737, van voornoemd eindproces-verbaal.
Anders dan de rechtbank is het hof overigens van oordeel dat er niet van uit kan worden gegaan dat verdachte als enige gebruik maakte van de auto’s, ook al heeft hij dat zelf wel eens verklaard. Uit het dossier blijkt immers dat tijdens de observaties herhaaldelijk ook anderen rijdend in de betreffende auto’s waargenomen zijn.
De overige in de bewijsconstructie van de rechtbank opgenomen feiten en omstandigheden dragen naar het oordeel van het hof zelfstandig de bewezenverklaring van ‘in vereniging met anderen’.

Ad D.

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders een serie inbraken gepleegd. Hun samenwerkingsverband wordt aangemerkt als een criminele organisatie.
Zoals ook de rechtbank heeft overwogen, zijn woninginbraken ernstige feiten. De gepleegde inbraken hebben een forse inbreuk op de privacy van de slachtoffers gemaakt en hebben veelal tot grote materiële schade voor hen geleid. Met de diefstal van onder andere geërfde sieraden zijn de slachtoffers ook spullen kwijtgeraakt die grote emotionele waarde voor hen vertegenwoordigen en onvervangbaar zijn. Uit de toelichting bij de vorderingen tot schadevergoeding blijkt dat de inbraken grote impact op de slachtoffers hebben gehad. De benadeelde partij [BP 1] vermeldt dat zij zich vanwege PTSS klachten onder behandeling van een psycholoog heeft moeten stellen en zich niet meer veilig voelt in haar huis. Verdachte en zijn mededaders hebben zich enkel bekommerd om de opbrengsten van de inbraken en niet om de gevolgen voor de slachtoffers.
Het hof is met de verdediging van oordeel dat onvoldoende uit het dossier naar voren komt dat verdachte een leidinggevende rol had in de organisatie. Anders dan de rechtbank acht het hof daartoe onvoldoende hetgeen verdachte in een OVC gesprek heeft gezegd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof acht geslagen op:
  • een op naam van verdachte staand uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 oktober 2017, waaruit blijkt dat hij voorafgaande aan de bewezenverklaarde feiten niet eerder is veroordeeld;
  • het over verdachte opgemaakte rapport door Reclassering Nederland van 17 mei 2016, waarin onder andere is vermeld dat verdachte voorafgaand aan zijn voorarrest werkloos was en een uitkering had;
  • de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting van het hof is gebleken.
Het hof heeft wat betreft de op te leggen straf en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als richtlijn voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid ten aanzien van een inbraak in een woning en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen en een busje pepperspray. Genoemde oriëntatiepunten geven als indicatie voor de op te leggen straf een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, een geldboete van € 550,- respectievelijk een geldboete van € 290,-.
Voor deelname aan een criminele organisatie geven de oriëntatiepunten geen indicatie. Het hof zoekt daarvoor aansluiting bij de straffen die in vergelijkbare gevallen voor dit feit door het hof worden opgelegd.
Anders dan de advocaat-generaal, acht het hof de feiten 5,6 en 9 niet bewezen, met betrekking tot feit 1 een kortere periode bewezen en is het van oordeel – zoals hierboven al vermeld – dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat verdachte een leidinggevende rol had. Het hof komt aldus tot een lagere straf dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, anders dan door de verdediging is bepleit, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
De vordering van de benadeelde partij [BP 1]
De verdediging heeft verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij [BP 1] en kort gezegd gesteld dat de door [BP 1] verstrekte onderbouwing van haar vordering met betrekking tot de sieraden teveel vragen oproept, terwijl een aanhouding en nader onderzoek naar de vordering zouden leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging. Juwelier [naam] heeft aan de hand van foto’s van de gestolen sieraden de waarde hiervan getaxeerd op € 14.680,-. Naar het oordeel van het hof is een juwelier zeer wel in staat om op basis van foto’s van de sieraden de waarde ervan te schatten. Vaststaat dat de verzekering voor de gestolen sieraden een bedrag van € 5.000,- heeft uitgekeerd en dat een deel van de sieraden, ter waarde van
€ 3.840,00 is teruggevonden, zodat schade die de benadeelde ter zake heeft geleden
€ 5.870,- bedraagt. Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat de benadeelde partij dit deel van haar vordering aldus voldoende heeft onderbouwd en dat de materiële schade kan worden vastgesteld op een bedrag van € 5.870,00.
De vordering van de benadeelde partij [BP 5]
Nu het hof, anders dan de rechtbank, verdachte vrijspreekt van feit 5, is de benadeelde partij [BP 5] reeds hierom niet-ontvankelijk in zijn vordering
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 27, 33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 5, 6 en 9, de kwalificatie van de feiten 1 en 2 en de opgelegde hoofdstraf, en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 5, 6 en 9 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hiervoor is overwogen;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken
verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. S. Riemens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Martens, griffier,
en op 14 november 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.