Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
alleuit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende kernverplichtingen, waaronder met name doch niet uitsluitend ook de sollicitatieverplichting, onverkort voor hem van kracht blijven totdat definitief in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling is beslist. [appellant] dient zich hierbij stipt te houden aan de Recofa richtlijnen, inhoudende dat hij aantoonbaar (schriftelijk) minimaal vier keer per maand aantoonbaar (schriftelijk) en gericht dient te solliciteren op openstaande vacatures. Daarnaast dient [appellant] , voor zover hij dit heeft nagelaten, bewijsstukken aan de bewindvoerder over te leggen dat hij staat ingeschreven bij vier uitzendbureaus en het UWV werkplein. Daarbij dient [appellant] steeds kopieën van zijn sollicitatiebewijzen- en formulieren e.d. te maken en die prompt aan de bewindvoerder toe te sturen. Refererend aan de door [appellant] op de mondelinge behandeling in hoger beroep aangevoerde (psychische) belemmeringen bij de nakoming van zijn verplichtingen wijst het hof [appellant] erop dat, indien noodzakelijk, hij zelf zal moeten organiseren dat hij zich laat bijstaan bij de nakoming van de verplichtingen.