5.3.5.Het hof overweegt als volgt. Anders dan de vrouw stelt, stond het de man vrij met een grief op te komen tegen de door de rechtbank in de bestreden beschikking vastgestelde behoefte van € 3.204,--. Van een tardieve grief is geen sprake.
Het hof overweegt voorts het volgende.
De rechter moet bij het bepalen van de mede aan de welstand tijdens het huwelijk gerelateerde behoefte rekening houden met alle relevante omstandigheden. Dat betekent dat de rechter in aanmerking zal moeten nemen zowel wat de inkomsten tijdens de laatste jaren van het huwelijk zijn geweest als een globaal inzicht zal moeten hebben in het uitgavenpatroon in dezelfde periode om daaruit te kunnen afleiden in welke welstand partijen hebben geleefd. De hoogte en aard van zowel de inkomsten als uitgaven geven een aanwijzing voor het niveau waarop de onderhoudsgerechtigde na de beëindiging van het huwelijk wat de kosten van levensonderhoud betreft in redelijkheid aanspraak kan maken. Ook (de mogelijkheid van) vermogensvorming zal in beginsel – afhankelijk van de omstandigheden – bijdragen tot het oordeel dat echtelieden in een bepaalde welstand hebben geleefd. De behoefte zal daarnaast zo veel mogelijk aan de hand van concrete gegevens betreffende de reële of de met een zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten van levensonderhoud door de rechter worden bepaald (HR 19 december 2003 LJN: AM2379). In hoeverre de vaste lasten en de overige, globaal te schatten, uitgaven of reserveringen voor de te verwachten lasten van de onderhoudsgerechtigde redelijk zijn, zal mede beoordeeld moeten worden naar de mate van welstand zoals deze door de rechter op vorenbedoelde wijze is vastgesteld.
De vrouw heeft in eerste aanleg als productie 15 bij F-9 formulier van 18 augustus 2016 een behoeftelijst overgelegd, welke lijst zij in hoger beroep met een aantal posten heeft aangevuld (zie toelichting grief 8 van het beroepschrift). Deze behoeftelijst is door de man op een aantal onderdelen betwist omdat deze niet onderbouwd zijn en/of in geen verhouding staan tot de kosten die tijdens het huwelijk werden gemaakt. Het hof is van oordeel dat de man enerzijds onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw in het onderhavige geval moet worden vastgesteld op een bedrag van
€ 2.210,-- netto, mede gelet op de welstand van partijen tijdens het huwelijk en de duur van het huwelijk. De man heeft tegenover de betwisting van de vrouw de behoefte als door hem begroot onvoldoende onderbouwd. Anderzijds komt de door de vrouw geproduceerde behoeftelijst het hof bovenmatig voor en heeft ook zij de door haar gestelde behoefte onvoldoende onderbouwd tegenover de betwisting door de man. In aanmerking nemende de stellingen van partijen terzake, acht het hof het, alles overziende, redelijk en billijk om de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw als volgt te begroten waarbij het hof de hiervoor genoemde door de vrouw in het geding gebrachte lijst en de standpunten van de man terzake tot uitgangspunt neemt voor het bepalen van de behoefte van de vrouw.
Tijdelijke huur incl. gas/water/licht
De vrouw heeft in haar behoeftelijst een bedrag van in totaal € 875,-- per maand aan woonlasten opgenomen. Zij gaat daarbij uit van de lasten verbonden aan het wonen in haar huidige woning. Nu de man ter zitting in hoger beroep niet heeft weersproken dat de meerderjarige zoon van partijen niet langer bij de vrouw woonachtig is, ziet het hof geen aanleiding om de woonlasten te matigen. Derhalve gaat het hof uit van het door de vrouw gestelde en door de man verder niet weersproken bedrag aan woonlasten van € 875,-- per maand.
Opslag UTS
De vrouw heeft in haar behoeftelijst een bedrag van € 150,-- per maand aan opslagkosten bij UTS opgenomen, zonder evenwel toe te lichten om welke kosten het gaat, hetgeen in het licht van de betwisting door de man, wel op haar weg had gelegen. Derhalve houdt het hof hier geen rekening mee.
Telefoon, internet, gsm
De vrouw heeft voor telefoon-, internet- en gsm kosten een bedrag van € 75,-- per maand opgevoerd. Het hof zal deze post, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de man, in redelijkheid vaststellen op € 50,-- per maand.
Huishouden
Het hof zal in redelijkheid deze post vaststellen op een bedrag van 275,-- per maand, nu de vrouw tegenover de gemotiveerde betwisting van de man niet nader heeft onderbouwd, dat zij een bedrag van € 400,-- per maand nodig heeft voor het huishouden.
Vakanties
Het hof zal in redelijkheid deze post vaststellen op een bedrag van € 275,-- per maand,
nu de vrouw tegenover de gemotiveerde betwisting van de man niet nader heeft onderbouwd, noch aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor vakanties een bedrag van € 400,-- per maand nodig heeft.
Sparen
De vrouw heeft een bedrag van € 250,-- per maand opgevoerd om te sparen. Het enkele feit dat de vrouw over vermogen beschikt en zij in het kader van de afwikkeling van hun huwelijk mogelijk een aanzienlijke vordering zal hebben op de man, laat onverlet dat de vrouw niet de mogelijkheid mag worden onthouden om te sparen voor onvoorziene uitgaven. Het hof zal deze post in redelijkheid vaststellen op een bedrag van € 125,-- per maand.
Uit eten, terras, film
De vrouw heeft een bedrag van € 300,-- per maand opgevoerd aan “uit eten, terras en film”. Het hof zal deze post, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de man, in redelijkheid vaststellen op € 150,-- per maand.
Kosten hond belasting/dierenbelasting/voer en pension
Het hof zal in redelijkheid deze post vaststellen op een bedrag van € 75,-- per maand, nu de vrouw tegenover de gemotiveerde betwisting van de man niet nader heeft onderbouwd, noch aannemelijk gemaakt dat zij een bedrag van € 150,-- per maand nodig heeft voor aan de hond verbonden lasten.
Kapper, huidtherapeute en pedicure
Het hof zal in redelijkheid deze post vaststellen op een bedrag van € 125,-- per maand, nu de vrouw tegenover de gemotiveerde betwisting van de man niet nader heeft onderbouwd, noch aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor de kapper, huidtherapeute en pedicure een bedrag van € 150,-- per maand nodig heeft.
Kosten wijn
De vrouw heeft in haar behoeftelijst een bedrag van € 60,-- per maand opgenomen aan kosten wijn. Het hof volgt de man in zijn betoog dat deze kosten geschaard kunnen worden onder de kosten voor het huishouden. Derhalve houdt het hof geen rekening met deze post.
Kleding
De vrouw heeft een bedrag van € 400,-- per maand opgevoerd aan kleding. Het hof zal deze post, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van de man, vaststellen op een bedrag van € 300,-- per maand.
Schoenen, laarzen en sportschoenen
Het hof zal in redelijkheid deze post vaststellen op het door de man gestelde bedrag van € 100,-- per maand, nu de vrouw tegenover de gemotiveerde betwisting door de man niet nader heeft onderbouwd, noch aannemelijk heeft gemaakt dat zij een bedrag van € 200,-- per maand nodig heeft voor schoenen
Toiletartikelen
De vrouw heeft een bedrag van € 150,-- per maand opgevoerd aan toiletartikelen. Het hof zal deze post, gelet op gemotiveerde betwisting van de man, in redelijkheid vaststellen op een bedrag van € 100,-- per maand.
Ziektekostenpremie incl. eigen risico
De vrouw heeft in haar behoeftelijst een bedrag van € 180,-- per maand opgenomen aan premie ziektekostenverzekering. Nu de man zich met dit bedrag akkoord heeft verklaard en niet gebleken is dat de vrouw zorgtoeslag ontvangt, zal het hof met dit bedrag rekening houden.
Verblijf kinderen
De vrouw heeft een bedrag van € 200,-- per maand opgevoerd aan kosten verbonden aan het verblijf van de kinderen van partijen. Het hof zal deze post in redelijkheid vaststellen op een bedrag van € 100,-- per maand, nu de vrouw tegenover de gemotiveerde betwisting door de man niet nader heeft onderbouwd, noch aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor het verblijf van de kinderen een bedrag van € 200,-- per maand nodig heeft.
Cadeaus
De vrouw heeft een bedrag van € 150,-- per maand opgevoerd aan kosten voor cadeaus.
Het hof zal deze post, gelet op de gemotiveerde betwisting van de man, in redelijkheid vaststellen op een bedrag van € 100,--.
Opslag goederen
De vrouw heeft in haar behoeftelijst een bedrag van € 150,-- per maand aan opslagkosten voor inboedelgoederen opgenomen, zonder evenwel toe te lichten om welke kosten het gaat, hetgeen in het licht van de betwisting door de man, wel op haar weg had gelegen. Derhalve houdt het hof hier geen rekening mee.
Voorziening vervanging inventaris
De vrouw heeft in haar behoeftelijst een bedrag van € 250,-- per maand opgevoerd als voorziening voor het vervangen van inventaris. Het hof zal deze post, gelet op de gemotiveerde betwisting van de man, in redelijkheid vaststellen op een bedrag van € 100,-- per maand.
Afschrijving auto
Het hof zal in redelijkheid deze post vaststellen op een bedrag van € 200,-- per maand, nu de vrouw tegenover de gemotiveerde betwisting van de man niet nader heeft onderbouwd, noch aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor de aanschaf van een andere auto € 600,-- per maand moet reserveren.
Verzekeringen
De vrouw heeft een bedrag van € 75,-- per maand opgevoerd aan verzekeringen. Het hof zal deze post, gelet op de gemotiveerde betwisting van de man, in redelijkheid vaststellen op een bedrag van € 50,-- per maand.
Conclusie
De (huwelijksgerelateerde) behoefte van de vrouw dient, met inachtneming van bovengenoemde correcties in het door de vrouw overgelegde behoefteoverzicht, te worden gesteld op een bedrag van € 3.180,-- netto per maand.
Behoeftigheid van de vrouw
A.Inkomen (grieven 1 tot en met 6 van de vrouw)
5.4.2.De grieven 1 tot en met 3 van de vrouw houden in dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat:
van het door haar aan ontslagvergoeding verkregen bedrag van € 66.000,-- bruto, een deel bestemd was om het door haar per [geboortedag van de vrouw] 2015 te ontvangen keuzepensioen aan te vullen (grief 1 en 2);
de door de vrouw aan de ontslagvergoeding van € 66.000,-- bruto gegeven bestemming niet kan afdoen aan het geoormerkte karakter van die uitkering en dat de vrouw voldoende andere liquiditeiten heeft waarmee zij noodzakelijke uitgaven had kunnen financieren, zonder daarvoor het geoormerkte kapitaal aan te spreken (grief 3).
Ter toelichting op haar grieven voert de vrouw het volgende aan:
De ontslagvergoeding is nooit bedoeld geweest om het keuzepensioen aan te vullen. De vrouw verwijst daarbij naar de vaststellingsovereenkomst van 3 juli 2013, gesloten ter beëindiging van een geschil tussen de vrouw met haar (voormalige) werkgever. De uitkering was bedoeld om het verlies aan pensioenopbouw te compenseren. Dat verlies bedroeg 29,1% en dat wilde de werkgever van de vrouw volledig (100%) compenseren (zie art. 12d van de vaststellingsovereenkomst). Met dat verlies werd bedoeld, hetgeen de vrouw minder aan pensioen zou gaan ontvangen vanaf haar 65e levensjaar; dat zou worden gecompenseerd. Niet werd gedoeld op het daaraan voorafgaand te ontvangen keuzepensioen.