Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/310351/HA ZA 16-39)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven (conclusie van eis genoemd), met producties;
- de memorie van antwoord in principaal appel, grieven in incidenteel appel, tevens houdende wijziging van eis en (voorwaardelijke) vordering in het incident, met producties;
- de antwoordmemorie in het incident van [appellante] .
3.De beoordeling
te zijner beschikking hebbenin artikel 843a Rv moet zo ruim worden uitgelegd dat, indien degene van wie inzage wordt gevorderd die stukken niet feitelijk onder zich heeft maar wel de beschikking over de stukken kan krijgen, hij gehouden is om deze bescheiden bij de derde op te vragen, echter alleen indien hij daarop ook recht heeft en er dus daadwerkelijk aanspraak op kan maken (Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 33079, 3, pag. 10). Die situatie doet zich naar het oordeel van hof i.c. voor. Het desbetreffende verweer (het tweede) wordt verworpen.