Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/316890/HA ZA 16-429)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord (met producties);
3.De beoordeling
“Artikel 1(…) Levering zal plaatsvinden aan koper, of een door haar aan te wijzen nader te noemen meester. Indien door koper een nader te noemen meester wordt aangewezen, gaan de rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst over op deze alsdan aangewezen meester.(…)Artikel 16 f bijbetaling bij aanpassing bestemming.Indien binnen tien jaren na de datum van notariële overdracht van het verkochte blijkt dat het verkochte, of een gedeelte daarvan, (nog) niet is aangewend voor de realisering van de bestemming bedrijfsdoeleinden (derhalve de thans bekende vigerende bestemming: Bedrijfsdoeleinden, uit te werken door de gemeenteraad B(UW) en Woon-/ werkgebied, uit te werken door de gemeenteraad WW (UW);), en (vast staat dat) deze bestemming zal worden/ is gewijzigd in een bestemming woondoeleinden, zal over dat gedeelte waarop de wijziging van de bestemming betrekking heeft, door koper aan verkoper een bijbetaling worden voldaan, zodanig dat totaal per verkochte m² de koopsom zal zijn € 57,00 zegge: zevenenvijftig euro (= uitbetaald gedeelte + bijbetaling). Deze bijbetaling is verschuldigd zodra de bestemming onherroepelijk is gewijzigd in woondoeleinden dan wel eerder een onherroepelijke bouwvergunning is verleend voor woondoeleinden. Het bedrag van de bijbetaling zal worden geïndexeerd ingevolge de cpi-index van het CBS, vanaf datum akte van levering tot datum bijbetaling.Deze bijbetalingsregeling is op gelijke wijze van toepassing op de hiervoor onder sub “C Omschrijving van het verkochte” bedoelde percelen west van de [weg] gezamenlijk groot 2.81.37 ha, welke worden aangekocht voor infrastructurele doeleinden. Voor deze oppervlakte is eenzelfde bijbetalingsregeling van toepassing tot een bedrag van € 35,00 per m² in geval de oppervlakte of een gedeelte wordt bestemd tot “bedrijfsdoeleinden” en tot een bedrag van € 57,00 per m² in geval van een bestemming “woondoeleinden”. Eveneens zal het bedrag van de bijbetaling worden geïndexeerd zoals hiervoor omschreven. Bijbetaling vindt uitsluitend plaats over dat gedeelte van het verkochte waarop de bestemmingsplanwijziging van toepassing is.(…)Artikel 16 n vergoeding deskundigenkosten(…) In geval een latere bijbetaling verschuldigd is zoals hiervoor omschreven in sub “f Bijbetaling bij aanpassing bestemming”, dan zal over dat gedeelte een gelijke vergoeding van deskundigenkosten verschuldigd zijn ad 2% exclusief b.t.w, zodra dat gedeelte wordt uitbetaald aan verkoper.”
‘bestemd voor nutsvoorzieningen die zijn genoemd in (..) met uitzondering van (…)’(prod. 6 inl. dagv., tevens prod. 8 mva).
In art. 4.1.2 onder het hoofdje
‘Bijbehorende voorzieningen’is onder meer bepaald dat de voor Bedrijf-Nutsvoorziening bestemde gronden tevens bestemd zijn voor:
a. bouwwerken, geen gebouw zijnde; b. kantines en restauratieve voorzieningen; c. parkeer- stallings- en verkeersvoorzieningen; d. groenvoorzieningen.Bij brieven van 17 december 2012, 1 februari 2013, 22 februari 2013, 18 maart 2013 en 29 maart 2013 (prod. 3 inl. dagv.) heeft Ing. [ing.] van [onderneming] (verder: [ing.] ) namens [appellant] aan [geïntimeerde] te kennen gegeven dat zich hiermee voor wat betreft de gronden aan de westzijde van de [weg] de in artikel 16 f van de koopovereenkomst voorziene situatie heeft voorgedaan en dat voor het grondoppervlak waarop de bestemmingswijziging van toepassing was € 17,=/m2 (€ 35 min € 18) diende te worden bijbetaald en dat over de totale vergoeding deskundigenkosten van 2% exclusief btw diende te worden betaald. [geïntimeerde] heeft de aanspraak van [appellant] betwist op grond van haar standpunt dat er geen sprake is geweest van een wijziging tot de bestemming “bedrijfsdoeleinden”.
1. betaling van een aanvullende koopsom van € 273.895,37, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2013, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot de dag der algehele voldoening;
- dat de kern van het geschil is gelegen in de vraag of het toekennen van de bestemming ‘Bedrijf-Nutsvoorziening’ al dan niet meebrengt dat de grond daarmee moet worden aangemerkt als bestemd voor ‘bedrijfsdoeleinden’ en dat dit ingevolge art. 16 f van de notariële akte van levering tot bijbetaling moet leiden;
worden aangekocht voor infrastructurele doeleinden”. Een bestemming voor nutsvoorzieningen lijkt daarmee bovendien, behoudens een, door partijen niet gegeven, indicatie voor een andere bedoeling, verdisconteerd in de initiële aankoopprijs. [appellant] heeft op de op 3 april 2014 gehouden comparitie van partijen slechts gesteld dat ook de bestemming bedrijf-nutsvoorziening een meerwaarde geeft doch hij heeft de stelling van [geïntimeerde] dat grond voor openbare nutsvoorzieningen niet eenzelfde meerwaarde heeft als grond voor een bedrijventerrein ( [geïntimeerde] noemde een grondprijs voor openbare nutsvoorzieningen van € 90,= per m2 en van € 140,= per m2 voor bedrijventerrein) niet betwist. [appellant] heeft geen overtuigende reden aangevoerd waarom het enkele feit dat sprake is van een tot waardevermeerdering leidende bestemmingswijziging, voor zover daarvan al sprake zou zijn, zou meebrengen dat deze wijziging begrepen zou moeten worden geacht in de tussen partijen genoemde bestemmingswijziging waarvan zij zijn overeengekomen dat [geïntimeerde] in dat geval voor de desbetreffende gronden alsnog door bijbetaling de voor die bestemming (‘bedrijfsdoeleinden’) overeengekomen prijs (€ 35,= per m2) zou betalen.
“(derhalve de thans bekende vigerende bestemming: Bedrijfsdoeleinden, uit te werken door de gemeenteraad WW(UW;)”heeft [appellant] zonder uitdrukkelijke afspraken daarover tussen partijen niet mogen begrijpen dat [derde] / [geïntimeerde] ook met bijbetaling tot een bedrag van € 35 m2 instemde voor een andere bestemming dan de voor de oostzijde bekende bestemming, een bestemming die de vestiging van een bedrijventerrein toelaat. Dat ook bij een terrein met de bestemming bedrijfsdoeleinden delen van de grond kunnen worden aangewezen voor verkeersdoeleinden, openbaar groen en dergelijke doet daaraan niet af en kan niet tot de conclusie leiden die [ing.] daaraan in zijn verklaring wil verbinden, te weten dat de betalingsafspraak reeds zou gelden zodra er op de grond aan de westzijde meer mogelijk zou zijn dan alleen de aanleg van een ontsluitingsweg. Overigens verklaart [ing.] wel dat er naar zijn mening hierover geen verschil van inzicht bestond tussen koper en verkoper doch die mening heeft hij niet met redenen omkleed. Feiten of omstandigheden waaruit dat kan blijken zijn door hem niet genoemd en uit de verklaringen van de andere betrokken personen blijkt dat niet.
‘zowel naar de letter als (naar) de aard’in de door hem voorgestane zin moet worden uitgelegd en hij uitsluitend bewijs aanbiedt van zijn stelling dat de bestemming ‘Bedrijf-Nutsvoorziening’ gerangschikt kan worden onder de noemer ‘bedrijfsdoeleinden’. Die stelling is echter niet relevant voor de vraag wat [appellant] enerzijds en [derde] / [geïntimeerde] anderzijds over en weer van elkaar hebben mogen begrijpen in verband met de overeengekomen bijbetalingsverplichting. [appellant] heeft niets heeft gesteld over enige bij de onderhandelingen over de inhoud van het begrip ‘bedrijfsdoeleinden’ gevoerde discussie, zodat op dat punt niet aan nader – door [appellant] bovendien niet aangeboden – bewijs wordt toegekomen.