3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van deze rechtbank, sector kanton,
locatie Eindhoven, van 21 februari 2008 is [appellant] - in conventie - onder meer veroordeeld tot betaling van € 13.234,76, te vermeerderen met wettelijke rente over € 12.000,- vanaf 26 januari 2005 tot de dag van voldoening, aan [geïntimeerde] en is [geïntimeerde] - in reconventie - onder meer, op straffe van verbeurte van een dwangsom, veroordeeld tot afgifte van nader bepaalde goederen aan [appellant] .
b) Bij exploot van 30 maart 2015 is namens [geïntimeerde] aanspraak gemaakt op betaling uit hoofde van de grosse van voormeld vonnis van 21 februari 2008, waarna bij exploot van 19 mei 2015 op verzoek van [geïntimeerde] ten laste van [appellant] executoriaal derdenbeslag is gelegd onder [bank] Het exploot houdende derdenbeslag is bij exploot van 21 mei 2015 betekend aan [appellant] .
c) Bij brief van 2 juni 2015 heeft de gemachtigde van [appellant] aan [geïntimeerde] en diens toenmalige gemachtigde, voor zover thans van belang, medegedeeld dat het beslag onrechtmatig is,
“nu cliënt in het verleden al uitvoering heeft gegeven aan het vonnis middels het verrichten van diverse betalingen aan uw cliënt c.q. ten behoeve van uw cliënt”en hen gesommeerd het beslag per ommegaande op te heffen, dit onder aanzegging van rechtsmaatregelen bij uitblijven hiervan.
d) Opheffing van het beslag is uitgebleven, waarna [appellant] bij dagvaarding van 17 juni 2015 [geïntimeerde] in kort geding heeft betrokken. Ter zitting, gehouden op 25 juni 2015, hebben partijen een minnelijke regeling getroffen, die is neergelegd in een proces-verbaal. Blijkens genoemd proces-verbaal zijn partijen onder meer overeengekomen:
“1. [appellant] zorgt er omgaand voor dat van de rekening waarop beslag ligt (…)
€ 17.500,- wordt betaald op de kwaliteitsrekening van notaris mr. [notaris] te [plaats] . (…)
2. Mr. [notaris] zal het bedrag van € 17.500,- houden voor degene die daar krachtens onherroepelijk vonnis recht op heeft.
3. [appellant] zal [geïntimeerde] (…) in rechte betrekken met betrekking tot de vraag of [appellant] volledig aan het vonnis van (…) 21 februari 2008 heeft voldaan. (…)
4. De eventuele kosten die de notaris in rekening brengt ten behoeve van het aanhouden van een depot komen in eerste instantie voor rekening van [appellant] . In de bodemprocedure zal worden uitgemaakt wie de eventuele kosten van de notaris definitief dient te dragen.
5. Direct nadat (…) € 17.500,- op de kwaliteitsrekening (…) is gestort, wordt het beslag op de bankrekening van [appellant] opgeheven. (…)”.
3.2.1.In eerste aanleg vordert [appellant] (in conventie), na wijziging van eis, kort samengevat,
i. een verklaring voor recht te geven dat hij niets meer aan [geïntimeerde] verschuldigd is uit hoofde van het vonnis van 21 februari 2008 en voorts dat [geïntimeerde] dat vonnis niet mag/kan executeren;
ii. [geïntimeerde] op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan het vrijgeven van het bij mr. [notaris] (hierna ook te noemen: notaris) in depot gestorte bedrag ad € 17.500,- aan hem,
iii. [geïntimeerde] te veroordelen om aan hem te betalen de notaris/depotkosten die hij tot aan datum opheffing van het depot heeft voldaan/dient te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente over genoemd bedrag ad € 17.500,- en de notaris/depotkosten vanaf de datum van depotstorting tot de dag van opheffing van het depot;
iv. [geïntimeerde] te veroordelen om aan hem te betalen een bedrag ad
€ 23.614,39, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag,
met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.2.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen. [geïntimeerde] vordert, na wijziging van zijn eis, in reconventie:
(i) te bepalen dat aan hem uit het depot bij de notaris een bedrag toekomt van
€ 16.604,-, althans een door de kantonrechter vast te stellen bedrag, te verhogen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2016,
met veroordeling van [appellant] om binnen twee dagen na dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het vrijgeven van het depot aan hem, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag dat [appellant] daartoe in gebreke zou blijven, tot een maximum van € 10.000,-;
(ii) [appellant] te veroordelen binnen twee dagen na dit vonnis aan hem de notaris/depotkosten te voldoen die tot aan dat moment zijn voldaan, althans voldaan moeten worden.