Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Verger-Maas en haar partner de heer [partner van appellante] ;
- de raad, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] ;
- de vader.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 6 juni 2017;
- de brief van mr. A.P.G.J.A. Wijnans d.d. 22 september 2017, namens de vader;
- het V-formulier met bijlagen d.d. 25 september 2017 van de advocaat van de moeder;
- de telefoonnotitie van de griffier betreffende twee telefoongesprekken op 2 oktober 2017.
3.De beoordeling
- [minderjarige 1] op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ;
- De kinderen worden niet ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Zij doen het goed op school, zitten goed in hun vel en ontwikkelen zich leeftijdsadequaat. De bedreiging zou volgens de raad enkel gelegen zijn in het feit dat de kinderen geen contact met de vader hebben en zij zich geen eigen beeld kunnen vormen van hem, hetgeen (op lange termijn) risico’s met zich zou kunnen brengen betreffende de ontwikkeling van de kinderen. Dit is evenwel, mede gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad, onvoldoende voor oplegging van een kinderbeschermingsmaatregel.
- Nu de raad heeft overwogen dat er op dit moment niet ingezet dient te worden op contactherstel tussen de kinderen en de vader omdat de kinderen rust moeten krijgen, en de GI dit advies opvolgt, is de ondertoezichtstelling enkel op de moeder gericht (zij zou de gebeurtenissen met de vader moeten verwerken), hetgeen de ondertoezichtstelling een oneigenlijk middel maakt. Overigens is het onvermijdelijk dat de kinderen – ondanks dat de moeder zich zal onthouden van informatie aan hen – toch merken dat er iets aan de hand is, waardoor zij spanning en onduidelijkheid zullen ervaren van de ondertoezichtstelling.
- De raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden en niet voor een langere duur, omdat niet opnieuw voor een langere periode getracht moet worden om contact tussen de vader en de kinderen te realiseren; in het belang van de kinderen moet op een bepaald moment een grens worden getrokken. Volgens de moeder is deze grens reeds bereikt. De lang lopende juridische procedure (sinds 2011) en de verschillende hulpverleningsinstanties hebben gezorgd voor spanningen en onduidelijkheid binnen het gezin. Bovendien is het – gezien hetgeen de afgelopen zes jaar reeds is ingezet aan hulp – niet reëel te verwachten dat een termijn van negen maanden voldoende zal zijn om de beoogde doelen (hulpverlening aan de moeder, het tot stand komen van een constructieve communicatie tussen de ouders en het tot stand brengen van een structureel en onbelast contact tussen de kinderen en de vader) te bereiken.
- Voor behandeling van de moeder en ondersteuning van de moeder daarin is geen gedwongen kader nodig. De moeder heeft zich al in oktober 2016 gewend tot de huisarts voor doorverwijzing voor een behandeling die meer omvattend zal zijn dan door de raad is vermeld. Zij heeft zich met deze doorverwijzing aangemeld bij [psychologie] Psychologie en is inmiddels gestart met de gesprekken met de psycholoog. De moeder zal zich hierbij laten ondersteunen door haar partner. Indien de raad dit wenst, is begeleiding in het vrijwillige kader door het CJG mogelijk.
- Door [psychologie] Psychologie is vastgesteld dat er bij de moeder kenmerken van een posttraumatische stress-stoornis zijn te zien. Daarnaast is er sprake van een vorm van overspannenheid. Het advies vanuit de hulpverlening is om eerst het draagvlak (de belastbaarheid) van de moeder in balans te brengen en daarna te starten met EMDR. Een gesprek met de vader, dat volgens de GI zou moeten plaatsvinden, is dermate belastend voor de moeder dat het haar belastbaarheid overschrijdt. Van het in balans brengen om de overbelasting tegen te gaan, kan dan geen sprake zijn. Dit baart de moeder veel zorgen. Van belang is dat zij emotioneel en anderszins voldoende beschikbaar blijft voor de kinderen.