3.1.1.In eerste aanleg hebben partijen over en weer het volgende verzocht, zoals door de rechtbank beschreven.
3.1.1.1. [belanghebbende] verzochten het ontslag van [geïntimeerde] en stelden zich op het standpunt dat [geïntimeerde] heeft gehandeld in strijd met de zorgplicht, die hij als bestuurder van de stichting heeft, en op die wijze niet kan instaan voor het statutaire doel dat de stichting heeft. Daarnaast stelde [belanghebbende] zich op het standpunt dat [geïntimeerde] zich schuldig heeft gemaakt aan wanbeheer ten koste van de stichting. Als onderbouwing stelde [belanghebbende] het navolgende. Op 9 september 2015 heeft de stichting een koopovereenkomst gesloten met
[de vennootschap] voor de aankoop van gronden (inclusief vereiste vergunningen) in Roemenië met een oppervlakte van 92,7 Ha, tegen een verkrijgingsprijs van € 14.650.000,00. In de koopovereenkomst verklaart [de vennootschap] dat zij vrij en onbelast de exclusieve en volledige eigenaar is van de aandelen van [de vennootschap 2] (hierna: [de vennootschap 2] ), dat de gronden met een oppervlakte van 92,7468 ha intravillan zijn en voorzien van de nodige bouwvergunning voor het bouwen van een technische installatie met bijgebouwen en dat de verkoper alle verkregen vergunningen zal overhandigen na officiële aankoop. Op 6 juli 2016 werd echter duidelijk dat [de vennootschap] op 18 december 2015 een koopovereenkomst met [koper]
had gesloten die ziet op de verkoop van de aandelen in [de vennootschap 2] door
[koper] aan [de vennootschap] . Daarnaast zijn tijdens dat gesprek de volgende
feiten vast komen te staan:
- [de vennootschap] had ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst van 9 september 2015 geen enkel eigendom over de gronden, noch enige aanspraak daarop, ook niet middels haar (beweerdelijk) aandeelhouderschap in [de vennootschap 2] ;
- [de vennootschap] beschikte na het aangaan van de koopovereenkomst met [koper] niet over de volledige projectgronden in Roemenië (92,7 Ha) maar maakte slechts aanspraak op een klein gedeelte ervan (21,9 Ha);
- [de vennootschap] beschikte helemaal niet over vergunningen, [de vennootschap 2] evenmin;
- [de vennootschap] zou in totaal € 6.140.000.00 voor 99,7 Ha aan gronden moeten betalen en heeft een deel van deze gronden (92,7 Ha) vervolgens voor € 14.650.000,00 aan de stichting aangeboden;
- [de vennootschap] bleek de koopovereenkomst met [koper] te hebben
opgezegd;
- [de vennootschap] bleek nog een bedrag van € 580.000,00 onder zich te houden hetgeen is betaald door de stichting en door [de vennootschap] betiteld als “voorschotten”.
Het wanbeheer van [geïntimeerde] bestaat, aldus [belanghebbende] , uit het gebruiken van de aan hem gelieerde vennootschap [de vennootschap] om (beweerdelijk) gronden in Roemenië aan te kopen en vervolgens door te verkopen aan de stichting, zonder te vermelden dat [de vennootschap] daarbij winst van meer dan 8,5 miljoen euro zou realiseren. Gelet op het feit dat [geïntimeerde] zowel bestuurder is van [de vennootschap] als van de stichting, is sprake van een zuiver tegenstrijdig persoonlijk belang. De door [geïntimeerde] gestelde ontwikkelingskosten zijn tussen partijen nooit overeengekomen, in de koopovereenkomst is hierover immers niets opgenomen.
Daarnaast heeft [geïntimeerde] onrechtmatig bedragen van in totaal € 608.150,00
aan de stichting onttrokken. Betwist wordt dat [belanghebbende] aan alle overboekingen van de stichting aan [de vennootschap] goedkeuring heeft gegeven, dan wel is dit onder valse voorwendselen gedaan. [geïntimeerde] zou onder andere een bedrag ad € 580.000,00 (ten titel van “voorschotten”) voldoen aan [koper] , terwijl hij, althans [de vennootschap] , nooit voorschotten heeft betaald aan [koper] . De titels van de betalingen die [geïntimeerde] heeft gebruikt in de betaalopdrachten zijn volstrekt anders en stemmen totaal niet overeen met de rechtvaardiging die [geïntimeerde] thans aan deze betalingen wil geven. De stichting heeft op 14 september 2016 aangifte gedaan van verduistering door de
heer [geïntimeerde] .
Als [geïntimeerde] volledige transparantie had betracht, was de stichting de koopovereenkomst niet onder dezelfde voorwaarden aangegaan. Door dit niet te
melden en de stichting zelfs te misleiden heeft [geïntimeerde] onrechtmatig gehandeld en valt hem een persoonlijk ernstig verwijt te maken, aldus [belanghebbende]
3.1.1.2. [geïntimeerde] heeft daar in eerste aanleg tegenover gesteld dat [de vennootschap] medio 2013 door eigenaren van de gronden in Roemenië werd benaderd om een audit te verrichten betreffende de mogelijkheden van een zonne-energieplant in Roemenië. Na een positieve audit kreeg [de vennootschap] toestemming om de gronden voor het bouwen van een solarpark te ontwikkelen. Omdat [de vennootschap] niet voldoende draagkrachtig was om zelf de bouw van het park te realiseren, heeft zij contact gezocht met de haar bekende relaties [appellant 2] en [belanghebbende] , met als doel het project te kunnen realiseren en met de opbrengsten de charitatieve werken
te steunen. Teneinde het project en bijbehorende financiering rond te krijgen werd
besloten een stichting naar Nederlands recht op te richten met een Raad van
Toezicht, teneinde in verband met de uitgifte van de obligaties op papier als
betrouwbare partner naar buiten toe over te komen. [geïntimeerde] zou de verdere
ontwikkeling ter hand nemen, [appellant 2] zou via zijn ruime contacten tegen
een extra vergoeding trachten obligaties uit te zetten en [belanghebbende] zou zorgdragen voor externe debt financiering. Na realisering van de ontwikkelingen zou [de vennootschap] de gronden met vergunningen overdragen aan de stichting voor een bedrag van € 12.000.000,00 voor de gronden, te vermeerderen met € 2.223.600,00 aan ontwikkelingskosten (op basis van €
42.400,00 per Megawatt).
[geïntimeerde] stelde dat [belanghebbende] er aan voorbij ging dat de gronden welke [de vennootschap] aankoopt niet dezelfde gronden zijn als de gronden die [de vennootschap] aan de stichting doorverkoopt. [de vennootschap] verkrijgt immers grond welke door haar inspanningen als gronden met daaraan gekoppelde vergunningen geschikt voor het bouwen van een solarplant verkocht worden. De gronden die de stichting verkrijgt zijn dan ook aanzienlijk meer waard, volgens taxatie zelfs € 18.000.000,00, dan de gronden die [de vennootschap] verkrijgt. Deze meerwaarde, gerealiseerd door jarenlange inspanning van [de vennootschap] , zit in de prijs verdisconteerd. De opzet was dat [de vennootschap 2] alle gronden zou verwerven, vervolgens de aandelen aan [de vennootschap] zou overdragen, waarna [de vennootschap] de aandelen en de vergunningen aan de stichting zou overdragen. [de vennootschap] brengt daarvoor een, partijen bekende, vergoeding voor ontwikkeling ad
€ 2.223.600,00 in rekening. Er is derhalve geen sprake van een winst van € 8.500.000,00. [de vennootschap] heeft de ontwikkelingskosten in rekening gebracht en voor een deel uitbetaald gekregen, met goedkeuring van [belanghebbende] , medebestuurder van de stichting. De opzet was dat [de vennootschap 2] alle gronden zou verwerven, vervolgens de aandelen aan [de vennootschap] zou overdragen, waarna [de vennootschap] de aandelen en de vergunningen aan de stichting zou overdragen. De stichting was er dus van op de hoogte dat [de vennootschap] nog niet over alle vergunningen beschikte. Bij gebrek aan
voldoende financiële middelen, aan te leveren door de stichting, heeft [de vennootschap] de aandelen nog niet geleverd gekregen. Het project kan nog opgedeeld en gerealiseerd worden indien de financiële middelen alsnog worden geleverd. De laatste vereiste vergunning, de ATR, is immers in juli (voor een deel van de gronden) afgegeven. [de vennootschap] heeft belang bij het laten doorgaan van het project, zij is immers zelf met € 430.000,00, de grootste financierder van het project. Aan de betalingen aan [de vennootschap] liggen prestaties in de lijn van het doel van de Stichting ten grondslag, namelijk het investeren in duurzame energie. Van misleiding is dan ook geen sprake. [belanghebbende] gaat voorbij aan het feit dat de koopovereenkomst van 9 september 2015 enkel het doel had om een financieel bancair plan rond te krijgen en juist te kunnen budgetteren in plaats van de contractuele verhoudingen tussen [de vennootschap] en de stichting vast te leggen. De overeenkomst is enkel met dat doel voor [geïntimeerde] en [belanghebbende] opgesteld en ondertekend. De stichting heeft ook nooit nakoming van de overeenkomst gevorderd. Inmiddels heeft de stichting de vernietiging/nietigheid van de desbewuste overeenkomst ingeroepen, aldus [geïntimeerde] . [geïntimeerde] heeft vervolgens bij wege van tegenverzoek verzocht [belanghebbende] te ontslaan om de redenen als in het tegenverzoek vermeld.
3.1.1.3. De rechtbank heeft, nadat zij bij tussenbeschikking van 24 augustus 2016 bij wege van voorlopige voorziening [geïntimeerde] als bestuurder hangende de verzoekschriftprocedure heeft geschorst en [appellant 1] in zijn plaats als tijdelijke nieuwe bestuurder van de stichting heeft benoemd, bij eindbeschikking waarvan beroep zowel de verzoeken van [belanghebbende] als het tegenverzoek van [geïntimeerde] afgewezen en de proceskosten gecompenseerd.