Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Verhaard;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Sijnesael.
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 13 september 2017;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 15 september 2017.
3.De beoordeling
vrouwvoert aan dat al sinds het uiteengaan van partijen er een groot probleem is met betrekking tot de uitvoering van de reguliere zorgregeling en de vakantieregeling. De reguliere zorgregeling zoals vastgesteld door de rechtbank heeft de instemming van de vouw.
manvoert aan dat hij de door de vrouw voorgestelde vakantieregeling voor wat betreft de zomervakantie in verband met zijn baan als kok in de horeca in Zeeland niet kan nakomen.
hofoverweegt als volgt.
manstelt dat de rechtbank de behoefte van de kinderen te hoog heeft vastgesteld. Hij voert hiertoe aan dat de rechtbank ten onrechte een bedrag van € 500,-- netto per maand aan fooien in aanmerking heeft genomen. De man ontving weliswaar fooien, maar niet structureel en niet in die orde van grootte. Een bedrag van € 100,-- à € 200,-- netto per maand aan fooien is al ruim ingeschat. Zes maanden van het jaar had de man alleen zijn basisinkomen. Anders dan de vrouw stelt, konden partijen van de fooien van de man niet (al) hun boodschappen contant betalen. Mogelijk zijn deze ook betaald met de (zwarte) inkomsten die de vrouw had uit haar muzieklessen of met het kasgeld uit haar onderneming.
vrouwheeft verweer gevoerd.
hofoordeelt hieromtrent als volgt.
manaan dat de rechtbank deze ten onrechte heeft verhoogd met een bedrag van € 150,-- per maand voor kosten van kinderopvang. Door de kinderopvangtoeslag die de vrouw ontvangt, is de eigen bijdrage die zij voor de kinderopvang van [minderjarige 3] moet voldoen aanzienlijk lager.
hofoverweegt als volgt. Uit het jaaroverzicht kinderopvang 2014 en de definitieve berekening toeslagen over 2014 is gebleken dat de eigen bijdrage van de vrouw voor kinderopvang in dat jaar per saldo een bedrag van (afgerond) € 50,-- per maand bedroeg. Dit betrof de opvang van [minderjarige 2] gedurende de maanden januari tot en met augustus en de opvang van [minderjarige 3] gedurende het gehele jaar. Blijkens het jaaroverzicht kinderopvang 2015 en de definitieve berekening toeslagen over 2015 volgt een eigen bijdrage van de vrouw voor kinderopvang betreffende alleen [minderjarige 3] van (afgerond) € 43,--. Gelet hierop zal het hof de behoefte van [minderjarige 3] met dit bedrag verhogen, waardoor haar behoefte uitkomt op een bedrag van (390 + 43 =) € 433,--. Ook in zoverre slaagt grief 4 van de man.
(totale draagkracht)541 x
(aandeel ouders kosten [minderjarige 2] )397 = € 143,--
(totale draagkracht)541 x
(aandeel ouders kosten [minderjarige 2] )397 =
€ 254,--
(totale draagkracht)600 x
(aandeel ouders kosten [minderjarige 3] )440 = € 158,--
(totale draagkracht)600 x
(aandeel ouders kosten [minderjarige 3] )440 =
€ 282,--
vrouwstelt dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van het nieuwe, lagere, inkomen van de man sinds 1 maart 2015. De keuze van de man om naar een andere werkgever te gaan, dient voor zijn rekening en risico te blijven. Bovendien is er bij de nieuwe werkgever ook helemaal geen sprake van een lager inkomen omdat een deel van zijn salaris zwart wordt uitbetaald. Ook bij de nieuwe werkgever moet rekening gehouden worden met fooien ter hoogte van een bedrag van € 500,-- per maand. In de praktijk werkt de man namelijk niet slechts parttime maar (meer dan) fulltime.
manbetwist de stellingen van de vrouw.
hofvolgt de rechtbank in haar oordeel dat uitgegaan moet worden van het nieuwe inkomen van de man bij Stadscafé [stadscafé] en PostNL. De stelling van de man dat hij van baan is veranderd omdat de vrouw wilde dat hij in het weekend beschikbaar zou zijn voor de kinderen is door de vrouw ook in hoger beroep niet weersproken. Ook zal het hof evenals de rechtbank in redelijkheid uitgaan van een door de man te ontvangen bedrag aan fooien van € 250,-- netto per maand. Het hof verwerpt grief II van de vrouw.
(totale draagkracht)518 x
(aandeel ouders kosten [minderjarige 2] )413 = € 134,--
(totale draagkracht)518 x
(aandeel ouders kosten [minderjarige 2] )413 =
€ 279,--
(totale draagkracht)562 x
(aandeel ouders kosten [minderjarige 3] )448 = € 145,--
(totale draagkracht)562 x
(aandeel ouders kosten [minderjarige 3] )448 =
€ 303,--
manstelt vooreerst dat de bankmutaties van voor de peildatum van 8 november 2012 niet voor verrekening in aanmerking komen.
vrouwbetwist de stelling van de man. Zij voert daartoe het volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
€ 20,14