In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De rechtbank Limburg had eerder op 22 augustus 2017 besloten om de schuldsaneringsregeling te beëindigen op verzoek van de bewindvoerder, omdat de appellant niet voldeed aan zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De appellant had bij de rechtbank verzocht om het vonnis te vernietigen en de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 oktober 2017 werd de appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.C. van Heerd, en was er een beëdigd tolk aanwezig.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant, ondanks herhaalde waarschuwingen en aanwijzingen, zijn informatie- en sollicitatieplicht niet naar behoren is nagekomen. De rechtbank had eerder al vastgesteld dat de appellant niet voldoende had gesolliciteerd en niet de benodigde informatie had verstrekt aan de bewindvoerder. De appellant heeft erkend dat hij niet voldoende heeft gesolliciteerd en dat hij niet alle relevante informatie tijdig heeft aangeleverd. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen de appellant konden worden verweten en dat er geen aanleiding was om de schuldsaneringsregeling te verlengen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van verplichtingen in het kader van de schuldsaneringsregeling en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.