De GI voert in het verweerschrift, zoals aangevuld ter zitting, – kort samengevat – het volgende aan.
De zorgen over de situatie bij de vader kwamen rechtstreeks voort uit de weigering van de moeder om toestemming te verlenen voor intensieve pedagogische ondersteuning bij de vader. Na de bestreden beschikking is zes uur per week pedagogische ondersteuning en gezinscoaching ingezet vanuit Omnia Zuidoost Brabant. Via de gemeente is een consulente van MEE twee uur per week beschikbaar voor het geven van praktische ondersteuning. Vanaf het nieuwe schooljaar start professionele buitenschoolse opvang.
De vader ervaart daadwerkelijk dat hij wordt ondersteund, hetgeen ten goede komt aan het welzijn van [minderjarige] . De strijd die eerder tussen de ouder steeds over gezagskwesties werd gevoerd is niet meer aan de orde, hetgeen resulteert in een meer stabiele en rustige opvoedsituatie voor [minderjarige] . In ieder opzicht gaat het beter met [minderjarige] . [minderjarige] geeft er blijk van dat zij aan de vader is gehecht en de vader als hoofdopvoeder ziet.
Voor een stabiele sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige] is het van belang dat de vader daadwerkelijk het gezag kan uitoefenen en dat [minderjarige] daaromtrent duidelijkheid ervaart. De ondertoezichtstelling waarborgt de huidige veilige ontwikkeling van [minderjarige] .
Aan het traject bij Topaze is bij de laatste verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing geen prioriteit meer gegeven. De prioriteit lag toen bij het creëren van een veilige opvoedsituatie voor [minderjarige] .
De twee jaren na de uithuisplaatsing van [minderjarige] in juni 2015, heeft de moeder er geen blijk van gegeven hulp voor zichzelf te accepteren. Ook nu blijkt uit niets dat zij bereid is haar opvoedvaardigheden te vergroten. Zij heeft de belangen van [minderjarige] bovendien niet behoorlijk behartigd, nu zij geen toestemming heeft verleend voor een noodzakelijke operatie in augustus 2016, niet heeft meegewerkt aan de aanvraag van een nieuwe identiteitskaart voor [minderjarige] en geen toestemming heeft verleend voor de noodzakelijke hulpverlening in de thuissituatie bij de vader. Steeds is met brieven en gesprekken met de moeder geprobeerd haar ertoe te bewegen die toestemming te verlenen. Overigens zijn van de tien gesprekken met de moeder negen gesprekken voortijdig beëindigd doordat de moeder schreeuwend en krijsend wegliep. De moeder heeft zich verder ernstig misdragen op de school van [minderjarige] , om welke reden haar toegang tot de school is ontzegd. In haar contacten met de buitenwereld blijft de moeder zich doorgaans eisend, dwingend, schreeuwend en scheldend opstellen. De in de wet genoemde aanvaarbare termijn is verstreken.
Een voogdijmaatregel acht de GI niet passend, daar [minderjarige] bij de vader opgroeit. De vader werkt mee aan de bezoekmomenten tussen de moeder en [minderjarige] . De GI investeert in het contact tussen [minderjarige] en de moeder en de familie van de moeder. Het contact tussen de moeder en [minderjarige] heeft negen maanden stilgelegen, omdat de moeder de gezinsvoogd en een andere collega had beschuldigd van seksueel misbruik van [minderjarige] . Geen enkele medewerker van de GI wilde het bezoek nog begeleiden. Nadat de beschuldiging was ontkracht, is het contact weer hervat. De moeder heeft deze bezoeken één of twee keer afgezegd.
De dag voor de zitting van het hof heeft [minderjarige] op een leuke manier haar verjaardag gevierd. De moeder is ook in de gelegenheid gesteld om te bellen met [minderjarige] . Dat telefoongesprek is door de moeder afgebroken, nadat [minderjarige] vertelde dat een van de hulpverleners aanwezig was. Volgens de GI is dit voorval exemplarisch voor hoe de moeder communiceert, ook met haar dochter. Hierin is geen verbetering gekomen. [minderjarige] heeft recht op duidelijkheid over haar perspectief en op een rustig leven.