Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 2 februari 2017;
- de brief met bijlage van de GI d.d. 19 juli 2017.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een moeder die verzoekt om een omgangsregeling met haar twee minderjarige kinderen, na een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg. De rechtbank had op 23 februari 2017 het verzoek van de moeder om een omgangsregeling afgewimpeld, waarbij de GI (Gecertificeerde Instelling) de contactmomenten had beperkt. De moeder is in hoger beroep gegaan, omdat zij van mening is dat de beperking van de contactmomenten niet in het belang van de kinderen is. De kinderen, geboren in 2008, verblijven sinds april 2016 in een pleeggezin en hebben te maken met hechtingsproblematiek en gedragsproblemen. De GI heeft de omgangsregeling beperkt omwille van het hechtingsproces van de kinderen bij de pleegouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2017 zijn zowel de moeder als de GI en de pleegouders gehoord. De moeder betoogt dat de kinderen meer contact met haar willen en dat de huidige regeling hen niet ten goede komt. De GI daarentegen stelt dat de huidige regeling stabiliteit biedt en dat de kinderen baat hebben bij de beperking van de contactmomenten. Het hof heeft de stukken en verklaringen zorgvuldig gewogen en komt tot de conclusie dat de beperking van de omgangsregeling in het belang van de kinderen is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij de moeder in haar verzoek niet wordt gevolgd.