ECLI:NL:GHSHE:2017:4516

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
17 oktober 2017
Zaaknummer
200.216.589_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in faillissementsadministratie en bewijsvoering in civiele procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingeleid door [appellante], een vennootschap gevestigd te [vestigingsplaats]. De zaak betreft een vordering tot inzage in de administratie van de gefailleerde vennootschappen, die door de curator, mr. Egbertus Gerardus Maria van Ewijk, werd vertegenwoordigd. De vordering is ingediend in het kader van een incident ex artikel 843a Rv, waarbij [appellante] toegang vroeg tot verschillende documenten en correspondentie die relevant zijn voor haar bewijsvoering in een civiele procedure. De rechtbank Oost-Brabant had eerder vonnissen gewezen in deze zaak, en [appellante] stelde dat de gevraagde stukken konden bijdragen aan het bewijs van haar stellingen over een leningsovereenkomst uit 2011.

Het hof heeft vastgesteld dat de curator niet heeft gereageerd op de vordering tot inzage en dat de door [appellante] gestelde grondslag voor de vordering voldoende was om deze toe te wijzen. Het hof oordeelde dat, gezien het ontbreken van verweer van de curator, de vordering tot inzage toewijsbaar was. De curator werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van [appellante] tot de uitspraak werden begroot op € 894,-- aan salaris advocaat. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de curator, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden.

Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 oktober 2017 en is gewezen door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, O.G.H. Milar en P.P.M. Rousseau.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.216.589/01
arrest van 17 oktober 2017
gewezen in het incident ex artikel 843a Rv
in de zaak van
[de vennootschap],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna aan te duiden als: [appellante] ,
advocaat: mr. H.L.J.M. van Grinsven te Tilburg,
tegen
mr. Egbertus Gerardus Maria van Ewijk,
in de hoedanigheid van curator in het faillissement van Tooling Technology
Experts B.V., voorheen genaamd [Mould Making] Mould Making Experts B.V.,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna aan te duiden als: de curator,
advocaat: mr. E.G.M. van Ewijk te 's-Hertogenbosch,
op het bij exploot van dagvaarding van 3 april 2017 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch van 10 september 2014 en 18 januari 2017, gewezen tussen [appellante] als gedaagde en de curator als eiser.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/273765 / HA ZA 14-67)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het exploot van anticipatie van 22 mei 2017;
  • de memorie van grieven tevens houdende incidentele vordering ex artikel 843a Rv met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
[appellante] vordert in dit incident de curator te veroordelen inzage, afschrift of uittreksel te verlenen van:
a. toegang tot de administratie van de gefailleerde [Mould Making] -vennootschappen, openlegging van de boeken, waarbij [appellante] tezamen met een forensisch accountant/adviseur ten kantore van de curator de administratie zou komen bekijken;
b. afgifte van de auditfiles c.q. alle financiële mutaties/boekingen over 2011 en 2012 en het controledossier van de gefailleerde vennootschappen;
c. alle correspondentie tussen de gefailleerde vennootschappen en Deutsche Bank (huisbankier);
d. alle e-mails tussen de gefailleerde vennootschappen en Deutsche Bank en in het bijzonder een afschrift van de bezoekverslagen van de afdeling Bijzonder Beheer in 2011 en/of 2012 die deze afdeling heeft gemaakt van de bezoeken die zij hebben afgelegd bij de [Mould Making] -vennootschappen, in het bijzonder de verslagen van de heer [naam] en het bericht van Deutsche Bank dat zij bezwaar maakte tegen aflossing, kosten rechtens.
3.2.
[appellante] stelt daartoe dat de inhoud van deze stukken/files/administratie kan bijdragen aan het bewijs van haar stellingen, inhoudende dat zij daardoor kan bewijzen dat op 23 januari 2012 tussen QMI en TM Group is overeengekomen dat de lening uit de overeenkomst van 17 maart 2011 zou worden terugbetaald. Verder stelt [appellante] gemotiveerd dat is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv voor toewijzing van haar vordering.
3.3.
De curator is in de gelegenheid gesteld op de incidentele vordering te antwoorden, maar heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
3.4.
Op grond van het bepaalde in artikel 843a lid 1 Rv kan degene die daarbij rechtmatig belang heeft op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorganger partij is, van degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, welke vordering, bij gebreke van eventuele tegenspraak, in beginsel toewijsbaar is. Op grond van het vierde lid van dat artikel is degene die de bescheiden te zijner beschikking heeft of onder zich heeft niet gehouden aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige, door deze partij aan te voeren redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde bescheiden is gewaarborgd.
3.5.
Aangezien de curator de inzagevordering niet heeft weersproken en de door [appellante] gestelde grondslag de vordering kan dragen, zal deze worden toegewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal de curator worden veroordeeld in de kosten van het incident.
In de hoofdzaak
3.6.
De zaak wordt naar de rol verwezen voor memorie van antwoord aan de zijde van de curator. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
veroordeelt de curator om aan [appellante] inzage, afschrift of uittreksel te verlenen van:
a. toegang tot de administratie van de gefailleerde [Mould Making] -vennootschappen, openlegging van de boeken, waarbij [appellante] tezamen met een forensisch accountant/adviseur ten kantore van de curator de administratie zou komen bekijken;
b. afgifte van de auditfiles c.q. alle financiële mutaties/boekingen over 2011 en 2012 en het controledossier van de gefailleerde vennootschappen;
c. alle correspondentie tussen de gefailleerde vennootschappen en Deutsche Bank (huisbankier);
d. alle e-mails tussen de gefailleerde vennootschappen en Deutsche Bank en in het bijzonder een afschrift van de bezoekverslagen van de afdeling Bijzonder Beheer in 2011 en/of 2012 die deze afdeling heeft gemaakt van de bezoeken die zij hebben afgelegd bij de [Mould Making] -vennootschappen, in het bijzonder de verslagen van de heer [naam] en het bericht van Deutsche Bank dat zij bezwaar maakte tegen aflossing;
veroordeelt de curator in de proceskosten van het incident, welke kosten aan de zijde van [appellante] tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 894,-- aan salaris advocaat;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 28 november 2017 voor memorie van antwoord aan de zijde van de curator;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, O.G.H. Milar en P.P.M. Rousseau en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 oktober 2017.
griffier rolraadsheer