Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 14 september 2016;
- het verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 18 november 2016;
- [directievoorzitter] (directievoorzitter) en [directeur bedrijven] (directeur bedrijven), namens Rabobank, bijgestaan door mr. A.H.M. Booijink.
- de ter zitting door beide partijen overgelegde pleitaantekeningen en de door [appellant] overgelegde zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 20 mei 2016.
3.De beoordeling
Allereerst betreuren wij het dat uw cliënt meent dat wij snel en rigide een beëindigingstraject zouden hebben ingezet en/of zouden aansturen op beëindiging van het dienstverband. Deze conclusie is een brug te ver en strookt niet met de benoeming per 1 oktober j.l. die erop wijst dat een rigide beëindiging c.q. aansturing daarop nooit kan zijn bedoeld. Zoals ook in het gespreksverslag van 9 november jl. aangegeven was het doel van het gesprek om juist bewustwording bij uw cliënt te creëren over zijn functioneren.
“(…) uiterlijk 1 januari 2017 voor jou ophoudt bij Rabobank De Langstraat. (…)”en goed denkbaar is dat deze uitlating van Rabobank het vertrouwen van [appellant] ernstig heeft geschaad en de verhoudingen onnodig onder druk heeft gezet, mede in aanmerking genomen dat [appellant] kort daarvoor in een nieuwe functie was benoemd. In het licht van de ontwikkelingen na 9 november 2015 kan evenwel niet worden geoordeeld dat Rabobank een ernstig verwijt treft van de verstoorde arbeidsrelatie. Bij brief van 3 december 2015 (zie hiervoor onder r.o. 3.1.10) is (de rechtsvoorganger van) Rabobank op voornoemde uitlating teruggekomen, althans heeft zij deze genuanceerd.
dat het per 1 januari 2017 voor uw cliënt ophoudt bij Rabobank.(…).”Ook bij brief van 29 december 2015 heeft Rabobank te kennen gegeven [appellant] de gelegenheid te willen geven zijn competenties en dus zijn functioneren te verbeteren.
“(…) Wij hopen dan ook dat uw cliënt in een gezonde dialoog meewerkt aan verbetering van zijn functioneren onder begeleiding van een coach en mediator. Doet hij dat niet dan zullen wij als goed werkgever niettemin duidelijk zijn in wat wij van uw cliënt ten aanzien van zijn performance verwachten. Wij zien uw cliënt op 4 januari a.s. verschijnen om zijn werkzaamheden te hervatten. (…)”,zijn werk niet heeft hervat.
“(…) Waar je tekortkomingen in het verleden nog gecompenseerd werden door de mooie resultaten van je team, zien we dat dit in het licht van de vele veranderingen binnen de bank niet meer voldoende is. (…)”Als geoordeeld onder 3.7.2. was het aan [appellant] om een poging tot verbetering van zijn, in de ogen van (de rechtsvoorganger van) Rabobank, onvoldoende functioneren, te doen. Nu het daarbij ging om de in het geschiktheidsformulier genoemde aandachts- en ontwikkelpunten, kan [appellant] niet worden gevolgd in zijn standpunt dat (de rechtsvoorganger van) Rabobank niet in redelijkheid tot een verbetertraject kon opdragen en /of dat dit in strijd was met goed werkgeverschap of slechts was ‘pour besoin de la cause’.