ECLI:NL:GHSHE:2017:4391

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 april 2017
Publicatiedatum
11 oktober 2017
Zaaknummer
20-003485-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak tegen verdachte zonder bekende woon- of verblijfplaats

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die geen bekende woon- of verblijfplaats had. De verdachte was geboren in 1946 en had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 18 augustus 2016 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 96-156088-15. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard op grond van artikel 416, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte had geen schriftuur met grieven ingediend en had ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof was van mening dat er geen aanleiding was om de strafzaak desalniettemin te onderzoeken, gezien de omstandigheden van de zaak.

De beslissing van het hof was dan ook om het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. F. van Es, en de raadsheren mr. F.P.E. Wiemans en mr. J. Huurman-van Asten, in aanwezigheid van griffier mr. H. Nieuwendijk. Mr. J. Huurman-van Asten was echter buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003485-16
Uitspraak : 28 april 2017
VERSTEK
DNIP

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 18 augustus 2016 in de strafzaak met parketnummer 96-156088-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1946,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte niet-ontvankelijk verklaart in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door verdachte ingestelde hoger beroep, op de voet van artikel 416, tweede lid Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door
mr. F. van Es, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. J. Huurman-van Asten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Nieuwendijk, griffier,
en op 28 april 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J. Huurman-van Asten is buiten staat dit arrest te ondertekenen.