ECLI:NL:GHSHE:2017:434

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 februari 2017
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
200.201.798_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid van appellante in hoger beroep en proceskostenveroordeling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is appellante MH- [MH] B.V., thans handelend onder de naam [hoveniers] Hoveniers, niet verschenen in het hoger beroep tegen de vennootschap onder firma [bedrijfsdiensten en schoonmaakservice] Bedrijfsdiensten en Schoonmaakservice, handelend onder de naam [dakspecialist] Dakspecialist en [machinistenservice] Machinistenservice. De zaak betreft een hoger beroep dat is ingeleid met een exploot van dagvaarding op 11 februari 2016, tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 11 november 2015. Het hof heeft vastgesteld dat de aanhangigheid van de zaak is vervallen, omdat de zaak niet op de aangezegde roldatum van 21 juni 2016 is ingeschreven. Er zijn twee herstelexploten uitgebracht, maar beide lijden aan een gebrek. Het hof heeft geoordeeld dat de toestemming van de wederpartij om de zaak alsnog op de rol te plaatsen niet kan worden aangenomen, omdat geïntimeerde heeft aangegeven dat appellante niet-ontvankelijk kan worden verklaard in het beroep. Het hof heeft appellante niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.055,40 aan verschotten en € 447,-- aan salaris advocaat, met nakosten en wettelijke rente. De uitspraak is gedaan op 7 februari 2017.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.201.798/01
arrest van 7 februari 2017
in de zaak van
MH- [MH] B.V.,
thans handelend onder de naam [hoveniers] Hoveniers,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
niet verschenen,
tegen
de vennootschap onder firma [bedrijfsdiensten en schoonmaakservice] Bedrijfsdiensten en Schoonmaakservice,
handelend onder de naam [dakspecialist] Dakspecialist en [machinistenservice] Machinistenservice,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.N. Mense te Haarlem,
op het bij exploot van dagvaarding van 11 februari 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond van 11 november 2015, gewezen tussen appellante als gedaagde en geïntimeerde als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 4235540 \ CV EXPL 15-6140)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het inschrijvingsherstelexploot van 30 juni 2016;
  • het inschrijvingsherstelexploot van 27 september 2016;
  • het exploot van anticipatie van 12 oktober 2016;
  • de akte in een incident van geïntimeerde.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

3.1.
Uit het hiervoor weergegeven verloop van de procedure blijkt dat in deze zaak sprake is van twee achtereenvolgende herstelexploten. Beide herstelexploten lijden aan een gebrek. Omdat de zaak niet was aangebracht op de in de appeldagvaarding aangezegde rechtsdag van 21 juni 2016, is op 30 juni 2016 op de voet van artikel 125 lid 5 Rv het eerste herstelexploot uitgebracht. Dit herstelexploot heeft echter niet het gewenste gevolg gehad omdat de zaak niet op de aangezegde roldatum van 13 september 2016 is ingeschreven. Vervolgens is op 27 september 2016 een tweede herstelexploot uitgebracht, echter niet binnen 14 dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag van 21 juni 2016, zodat het inschrijvingsgebrek door dit exploot evenmin is hersteld en het geding op grond van het bepaalde in artikel 125 lid 5 Rv in beginsel zijn aanhangigheid heeft verloren.
Dit verlies van aanhangigheid kan worden opgevangen indien de zaak met toestemming van de wederpartij alsnog op de rol wordt geplaatst. Hoewel geïntimeerde op 12 oktober 2016 een exploot van anticipatie heeft laten uitbrengen en dit exploot zelf ter inschrijving op de rol van de vervroegd aangezegd rechtsdag heeft aangeboden, neemt het hof in dit geval bedoelde toestemming van geïntimeerde niet aan. Geïntimeerde heeft in het anticipatieexploot immers aangezegd dat appellante niet-ontvangen kan worden in het beroep nu de termijn om op de voet van artikel 125 lid 5 Rv te herstellen op 27 september 2016 was verstreken en zij er nadrukkelijk niet in toestemt dat de zaak op een andere dag dan de oorspronkelijk aangezegde wordt aangebracht, welk standpunt geïntimeerde blijkens de door haar genomen akte handhaaft.
3.2.
Het voorgaande betekent dat de aanhangigheid van de zaak is vervallen en dat appellante niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Als de in het ongelijk gestelde partij zal appellante worden veroordeeld in de proceskosten, met de nakosten, de wettelijke rente over de kosten en uitvoerbaar bij voorraad, zoals door geïntimeerde gevorderd.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart appellante niet-ontvankelijk in het hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond van 11 november 2015;
veroordeelt appellante in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde begroot op € 2.055,40 aan verschotten en op € 447,-- aan salaris advocaat (½ punt tarief II), en wat betreft de nakosten op € 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en A.J. Henzen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 februari 2017.
griffier rolraadsheer