Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5210894 CV EXPL 16-6374)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met een productie;
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant] tegen [geïntimeerde] over de ontruiming van een gehuurde woning en de betaling van huurachterstand. [Appellant] huurde sinds 1 oktober 2013 een woning van [geïntimeerde] voor een maandelijkse huur van € 681,00. De relatie tussen partijen verslechterde, en [appellant] heeft sinds juli 2015 geen huur meer betaald. [Geïntimeerde] heeft daarop in eerste aanleg gevorderd dat [appellant] de woning zou ontruimen en de huurachterstand zou betalen, welke vordering door de voorzieningenrechter werd toegewezen. [Appellant] voerde verweer en stelde dat hij de huurbetaling had opgeschort vanwege gebreken in de woning en mishandeling door [geïntimeerde]. Het hof oordeelt dat de vordering tot ontruiming en betaling van huurachterstand in kort geding toewijsbaar is, maar dat de huurachterstand lager is dan gevorderd, namelijk € 5.311,80 in plaats van € 8.172,00. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter voor wat betreft het bedrag van de huurachterstand en wijst de vordering tot betaling van € 5.311,80 toe, met wettelijke rente vanaf 20 juli 2016. De proceskosten worden toegewezen aan [geïntimeerde].