ECLI:NL:GHSHE:2017:4209
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- W.H.B. den Hartog Jager
- J.R. Sijmonsma
- H.AE. Uniken Venema
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de samenhangende rechtsverhouding bij onderhuur van bedrijfsruimte en de belangen van derden
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van een appellant tegen een bierbrouwerij. De appellant, die geen nieuwe advocaat heeft gesteld na de onttrekking van zijn eerdere advocaat, heeft in hoger beroep de vraag aan de orde gesteld of de bierbrouwerij zich had moeten houden aan de belangen van een derde partij, de huurder, in het kader van de huurovereenkomst. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 18 april 2017 de appellant in de gelegenheid gesteld om nadere omstandigheden aan te voeren die zouden kunnen onderbouwen dat de bierbrouwerij de belangen van de huurder had moeten respecteren. De appellant heeft echter geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
Het hof heeft vastgesteld dat de contractverhouding tussen de bierbrouwerij en de appellant een schakel vormt in het rechtsverkeer, maar dat de appellant niet heeft aangetoond dat de bierbrouwerij zich onrechtmatig heeft gedragen ten opzichte van de huurder. De appellant heeft geen bewijs geleverd dat de huurder een vordering had op de bierbrouwerij, waardoor de grieven van de appellant niet verder konden worden beoordeeld. Het hof concludeert dat het vonnis van de kantonrechter van 30 maart 2016, dat de appellant in het ongelijk stelde, moet worden bekrachtigd. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
De uitspraak van het hof is gedaan op 3 oktober 2017 en bevestigt de eerdere vonnissen van de kantonrechter, waarbij de appellant als de in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt. De proceskosten worden vastgesteld en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.