ECLI:NL:GHSHE:2017:4204
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij transport van mierenzuur voor amfetamineproductie
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een andere strafmaat. De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak.
Het hof heeft de zaak onderzocht en zich gebogen over de vraag of de verdachte betrokken was bij twee transporten van mierenzuur in april 2009. De eerste vraag was of de verdachte betrokken was bij het transport op 16 april 2009. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij dit transport. De verklaringen van de verdachte en de medeverdachte werden als niet onaannemelijk beschouwd, en er waren geen sterke aanwijzingen voor betrokkenheid.
De tweede vraag betrof het transport op 22 april 2009. Ook hier concludeerde het hof dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte en de medeverdachte wisten dat het mierenzuur bestemd was voor de productie van amfetamine. De verklaringen van de verdachten over het gebruik van het mierenzuur voor het etsen van een vloer werden geloofwaardig geacht. Het hof oordeelde dat het bewijs tekortschiette voor de tenlastelegging.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. J.J.M. Gielen-Winkster als voorzitter.