Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats 2] ,in hoger beroep niet verschenen,
[geïntimeerde 2] , in hoedanigheid van enig erfgenaam van wijlen dhr [erflater] ,wonende te [woonplaats 2] ,
hierna tezamen aan te duiden als [geïntimeerden] en ieder afzonderlijk als respectievelijk [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/04/110248/HAZA 11-475)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 2] ;
- het pleidooi, waarbij beide in hoger beroep verschenen partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3. De beoordeling
Op grond van een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst pacht u, en voorheen uw vader, een perceel/tweetal percelen landbouwgrond (..)
Mevrouw [echtgenote verpachter] heeft u via ondergetekende in kennis gesteld van haar wens om de landbouwgronden te verkopen.
U hebt tegenover mij aangegeven gebruik te willen maken van uw op de pachtwet gebaseerd voorkeursrecht.
1.Aanbod Landbouwgrond in verpachte staat:(…)2. Productierechten/verpachtersaansprakenGezien uw bedrijfsvoering mogen wij verwachten dat er productierechten in de vorm van melk- en bietenquotum op de gepachte grond van mevrouw [echtgenote verpachter] rust, aangezien deze grond al vóór 1983 tot het bedrijf behoorde. Ter bepaling van de hoeveelheid melkquotum per ha. Verzoeken wij u derhalve om bij ons volgend overleg de navolgende documenten over te leggen:- Landbouwtelling 1983-1984 (Op te vragen bij het LEI)- Gegevens COS 1984 (Op te vragen bij het COS)Ter zake de afrekening over de verpachtersaanspraken in de productierechten stel ik voor om voor het melkquotum de tot heden bekende jurisprudentie te volgen en derhalve de verpachtersaanspraken vast te stellen op 25% van de waarde van het tot het gepachte behorend melkquotum.
: “Geachte heer [accountant] / [geïntimeerde 1] , Heb jij nog kans gezien om achter mogelijke pachtbetalingen door [geïntimeerde 1] aan dhr. en mevr. [echtgenote verpachter] te komen. Om aanspraak te kunnen maken op een gedeelte van de waarde van het melkquotum is het zaak dat we kunnen aantonen dat reeds vóór 1983 pacht werd betaald door [geïntimeerde 1] . Als dat niet het geval blijkt te zijn dat kunnen we de zaak verder afhandelen. Het aanbod is namelijk in beginsel geaccepteerd. Graag hoor ik van je. (..)”
“Het verkochte wordt aanvaard in de feitelijke staat, waarin het zich ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bevond, onder gestanddoening van de bestaande gebruiksrechten. Verkoper garandeert koper dat er met de huidige gebruiker geen schriftelijke pachtovereenkomst bestaat, hetgeen impliceert dat deze gebruiker geen voorkeursrecht tot kopen heeft als bedoeld in art. 56 en volgende van de Pachtwet. Koper verklaart bekend te zijn met de gevolgen van een mondelinge pachtovereenkomst.”
4.De uitspraak
A.C. Metzelaar en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 februari 2017.