ECLI:NL:GHSHE:2017:4142
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Contractuele boete en matiging in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot een contractuele boete. De appellant, h.o.d.n. [naam 1], heeft in eerste aanleg een bedrag van € 2.100,- betaald aan de geïntimeerde, [Nederland B.V.] h.o.d.n. [naam 2], en stelt dat zij onverschuldigd heeft betaald. De appellant heeft bij akte van 2 mei 2017 afgezien van het leveren van tegenbewijs en heeft aanspraak gemaakt op restitutie van het bedrag dat zij volgens haar te veel heeft betaald. De geïntimeerde heeft echter aangevoerd dat de appellant in eerste aanleg geen reconventionele vordering heeft ingesteld en dat zij deze mogelijkheid in hoger beroep niet heeft. Tevens heeft de geïntimeerde betoogd dat de contractuele boete niet onredelijk hoog is en dat het beroep van de appellant op matiging van de boete niet is onderbouwd.
Het hof heeft in zijn tussenarrest van 4 april 2017 de appellant in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren, maar omdat de appellant hiervan heeft afgezien, blijft het hof bij zijn eerdere oordeel. Het hof oordeelt dat de appellant in totaal € 2.481,40 verschuldigd is, maar dat zij € 2.100,- heeft betaald, waardoor zij € 1.034,30 onverschuldigd heeft betaald. De geïntimeerde wordt veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag, inclusief wettelijke rente vanaf 2 mei 2017.
Het verzoek van de geïntimeerde om het tussenarrest te heroverwegen wordt afgewezen. Het hof oordeelt dat er geen sprake is van een kennelijke feitelijke of juridische misslag. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en wijst de vordering van de geïntimeerde af, terwijl het de geïntimeerde veroordeelt tot betaling van het onverschuldigd betaalde bedrag aan de appellant.