ECLI:NL:GHSHE:2017:4137

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
20-000584-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na geweldsincident tijdens uitgaansnacht

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1999 en wonende in Veldhoven, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot doodslag en kreeg een werkstraf en jeugddetentie opgelegd. In hoger beroep werd de verdachte echter integraal vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, waaronder poging doodslag en zware mishandeling. Het hof oordeelde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte enige geweldshandeling had verricht of een significante bijdrage had geleverd aan het geweld gepleegd door zijn mededader. De verklaringen van de aangever en getuigen stonden tegenover die van de verdachte en zijn medeverdachte, wat leidde tot onvoldoende bewijs voor de tenlastelegging. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000584-16
Uitspraak : 27 september 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 29 februari 2016 in de strafzaak met parketnummer 01-855034-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te Veldhoven op [geboortedag] 1999,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte wegens het medeplegen van een poging tot doodslag veroordeeld tot een werkstraf van 200 uur subsidiair 100 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en tot jeugddetentie voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Verder is de vordering van de benadeelde partij [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] toegewezen en is verdachte hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] van een bedrag van € 25.632,04, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd en is verdachte veroordeeld in de proceskosten.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep bevestigt.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Verder heeft de raadsman enkele opmerkingen gemaakt over de vordering van de benadeelde partij.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – ten laste gelegd dat hij:
primair:
op of omstreeks 12 juli 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] opzettelijk van het leven te beroven, die [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] eenmaal en/of meerdere keren heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt tegen zijn hoofd en/of lichaam, terwijl die [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
op of omstreeks 12 juli 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een zware hersenschudding en/of scheurtjes en breuken in zowel rechter als linker oogkas en/of een gebroken neus en/of een gebroken linkerkaak en/of schaafwonden en kneuzingen op de armen en/of een kapotte voortand, heeft toegebracht, door die [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] te slaan en/of stompen en/of schoppen tegen zijn hoofd en/of lichaam, terwijl die [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] op de grond lag;
meer subsidiair:
op of omstreeks 12 juli 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] eenmaal en/of meerdere keren heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt tegen zijn hoofd en/of lichaam, terwijl die [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair:
op of omstreeks 12 juli 2015 te Eindhoven openlijk, te weten op of aan de openbare weg, te weten de Emmasingel te Eindhoven, in elk geval op of aan een openbare weg en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] , welk geweld bestond uit eenmaal en/of meerdere keren slaan en/of stompen en/of schoppen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] , terwijl die [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] op de grond lag.
Voor zover er in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voor kwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
De verklaring van aangever [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] bij de politie (politiedossier p. 89-91) komt er kort gezegd op neer dat hij ruzie kreeg met een paar jongens die op een scooter reden, dat hij door ten minste twee personen is geslagen en geschopt en dat het leek of hij wel door vier personen werd belaagd. De getuige [getuige 1] heeft bij de politie (politiedossier p. 139-140) en bij de rechter-commissaris kort gezegd verklaard dat aangever is geschopt door twee personen, die daarna wegreden op een rode scooter.
Daar staan de volgende verklaringen tegenover.
De getuige [getuige 2] heeft bij de politie (politiedossier p. 138) en bij de rechter-commissaris kort gezegd verklaard dat alleen de bijrijder van de scooter, die hij kent als [medeverdachte] , de aangever heeft geslagen en geschopt en dat de bestuurder van de scooter (het hof begrijpt: verdachte) niets heeft gedaan.
De medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de raadsheer-commissaris verklaard dat hij met aangever worstelde en dat verdachte er niet bij betrokken was.
Verdachte heeft bij de politie (politiedossier p. 173), ter terechtzitting van de rechtbank en ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij de scooter bestuurd heeft, maar heeft ontkend zelf enige geweldshandeling te hebben verricht.
Het is het woord van de aangever en getuige [getuige 1] tegen dat van getuige [getuige 2] , medeverdachte [medeverdachte] en verdachte. Noch op basis van de stukken in het dossier, noch op basis van het verhandelde ter terechtzitting kan naar het oordeel van het hof buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte zelf enige geweldshandeling heeft verricht of een significante of een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld gepleegd door zijn mededader. Zodoende acht het hof niet overtuigend bewezen dat verdachte het primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Vordering van de benadeelde partij [aangever/slachtoffer/benadeelde partij]
Nu aan verdachte ter zake van het ten laste gelegde handelen, waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] in de vordering niet worden ontvangen.
Het hof zal de benadeelde partij verwijzen in de kosten door verdachte gemaakt, welke kosten door het hof worden begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;

Vordering van de benadeelde partij [aangever/slachtoffer/benadeelde partij]

verklaart de benadeelde partij [aangever/slachtoffer/benadeelde partij] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. F.C.J.E. Meeuwis, voorzitter,
mr. E.N. van der Spoel en mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Martens, griffier,
en op 27 september 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.