In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van twee ondernemingen tegen een vennootschap. De ondernemingen, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.W.J.L. Loonen, zijn in geschil met de vennootschap, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H.S. Verhoeven, over de terugbetaling van betaalde voorschotten op basis van een gesloten overeenkomst. De rechtbank Limburg had eerder in deze zaak een vonnis gewezen op 23 november 2016, waartegen de ondernemingen in hoger beroep gingen. De procedure kende een aantal belangrijke data, waaronder de dagvaarding in hoger beroep op 21 februari 2017 en een rolbeslissing van het hof op 16 mei 2017.
Tijdens de procedure heeft het hof vastgesteld dat de appellanten niet op de juiste wijze in het geding zijn verschenen en dat zij de kans om hun eerdere verzuim te herstellen niet binnen de door het hof gegeven termijn hebben benut. De appellanten stelden dat de rolbeslissing van de rolraadsheer definitief was en dat er geen rechtsmiddel openstond. Het hof oordeelde echter dat er sprake was van een evidente administratieve vergissing bij de verwerking van de stelberichten van de advocaat van de appellanten. Hierdoor was het hof van mening dat de appellanten op de juiste wijze in het geding hadden moeten verschijnen.
Het hof heeft uiteindelijk besloten om de zaak te verwijzen naar de rol voor memorie van grieven aan de zijde van de appellanten, waarbij iedere verdere beslissing werd aangehouden. Dit arrest is gewezen op 26 september 2017 door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, O.G.H. Milar en P.P.M. Rousseau en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.