ECLI:NL:GHSHE:2017:4119

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 september 2017
Publicatiedatum
26 september 2017
Zaaknummer
200.187.343_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de deugdelijkheid van tuinaanleg en herstelkosten

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep over de deugdelijkheid van tuinaanleg door Hoveniersbedrijf [hoveniersbedrijf]. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.A.J. Dappers, heeft in het principaal appel de kwaliteit van het geleverde werk betwist, terwijl de geïntimeerden, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2], bijgestaan door mr. C.A.F. Haans, in het incidenteel appel hun standpunt hebben ingenomen. De zaak is een vervolg op een eerder vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 16 december 2015 is gewezen.

Tijdens de procedure heeft het hof op 27 juni 2017 een tussenarrest uitgesproken waarin werd besloten om een onafhankelijke deskundige aan te stellen om de kwaliteit van het werk van de appellant te beoordelen en de kosten van herstel van eventueel ondeugdelijk werk te begroten. Beide partijen stemden in met de benoeming van de deskundige, ing. P. Schalk, maar deden geen voorstellen voor zijn aanstelling. Het hof heeft vervolgens de vragen geformuleerd die aan de deskundige voorgelegd moeten worden, waaronder de beoordeling van de deugdelijkheid van de werkzaamheden en de begroting van herstelkosten.

In het arrest van 26 september 2017 heeft het hof de deskundige benoemd en de procedure voor het deskundigenonderzoek vastgesteld. Het hof heeft bepaald dat de kosten van de deskundige voorlopig ten laste van [geïntimeerde 1] komen en dat partijen binnen een week na de uitspraak de benodigde processtukken aan de deskundige moeten verstrekken. De zaak is verwezen naar de rol in afwachting van het deskundigenbericht, waarbij het hof iedere verdere beslissing aanhield.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

zaaknummer 200.187.343/01
arrest van 26 september 2017
in de zaak van
[appellant] ,
h.o.d.n. Hoveniersbedrijf [hoveniersbedrijf] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
verder: [appellant] ,
advocaat: mr. J.A.J. Dappers te Ravenstein,
tegen:

1.[geïntimeerde 1] ,

2. [geïntimeerde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het incidenteel appel,
verder in mannelijk enkelvoud: [geïntimeerde 1] ,
advocaat: mr. C.A.F. Haans te Goes,
als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 27 juni 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, onder zaaknummer/rolnummer 3086754 CV EXPL 14-4284 tussen partijen gewezen vonnis van 16 december 2015.

6.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 27 juni 2017;
- de akte van [appellant] van 25 juli 2017;
- de akte van [geïntimeerde 1] van 25 juli 2017.
Partijen hebben arrest gevraagd.

7.De verdere beoordeling

7.1
Bij tussenarrest van 27 juni 2017 heeft het hof geoordeeld dat het noodzakelijk is een onafhankelijke deskundige in te schakelen om de kwaliteit van het werk van [appellant] te beoordelen en de kosten van herstel van eventueel ondeugdelijk werk te begroten. Het hof heeft overwogen voornemens te zijn één deskundige te benoemen ter beantwoording van de daarbij opgenomen vragen, en partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en over de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling.
7.2
Beide partijen hebben bij akte laten weten in te stemmen met de benoeming van één deskundige maar daarvoor geen voorstellen gedaan. Het hof heeft de heer ing. P. Schalk bereid gevonden als deskundige op te treden.
7.3
[geïntimeerde 1] heeft verder laten weten in te stemmen met de vraagstelling die in het tussenarrest is opgenomen. Dat geldt ook voor [appellant] , die daarbij vermeldt dat in de eerste vraag een onjuist jaartal is vermeld (2013 in plaats van 2012). Dat klopt. Verder stelt [appellant] voor twee aanvullende vragen op te nemen, een over de effecten van de seizoenswisselingen sinds de zomer van 2012 en een over het onderhoud van de tuin sinds de aanleg. Het eerste punt zal het hof in de eerste vraag verwerken, het tweede punt valt buiten de reikwijdte van het eigenlijke onderwerp en wordt daarom niet opgenomen.
Aan de deskundige worden de volgende vragen voorgelegd:
Kunt u op grond van de stukken die in deze procedure zijn overgelegd en de situatie ter plaatse vaststellen of [appellant] de hem opgedragen werkzaamheden in 2012 deugdelijk heeft uitgevoerd, uitgaande van de offertes [offertenummer 1] en [offertenummer 2] van 2 april 2012 met de daarbij handgeschreven aanpassingen en de toepasselijke algemene voorwaarden, en rekening houdend met de seizoensinvloeden sinds de aanleg van de tuin?
Indien sprake is van ondeugdelijk werk, kunt u de kosten van herstel begroten?
In hoeverre kunt u zich vinden in de rapportage, offerte en brief van [deskundige 1] , [deskundige 2] respectievelijk [deskundige 3] ?
Wat acht u verder nog van belang om op te merken.
Zoals in het tussenarrest aangekondigd, zal het voorschot voor de deskundige voorshands ten laste van [geïntimeerde 1] worden gebracht.
7.4
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

8.De uitspraak

Het hof:
8.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 7.3 van dit arrest geformuleerde vragen;
8.2
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
De heer ing. P. Schalk
[kantoor]
[adres]
[postcode] [kantoorplaats]
Tel. : [netnummer + telefoonnummer]
Mobiel: [mobielnummer] ;
8.3
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
8.4
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
8.5
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.780,= inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat partij [geïntimeerde 1] genoemd voorschot van € 3.780,= inclusief btw zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
8.6
benoemt mr. B.A. Meulenbroek tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
8.7
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 2 januari 2018 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van partij [geïntimeerde 1] ;
8.8
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, I.B.N. Keizer en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 26 september 2017.
griffier rolraadsheer