In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een huurzaak. De appellant, vertegenwoordigd door mr. T. Delmee, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Goossens, met betrekking tot achterstallige huurpenningen en een contractuele boete. De kantonrechter heeft in het vonnis van 17 december 2015 de vennootschap van de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan de appellant. In hoger beroep heeft de appellant zijn vorderingen gewijzigd en een hoger bedrag geëist, waarbij hij zich enkel richt op de geïntimeerde. De geïntimeerde heeft in het incident verzocht om de appellant niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen, met argumenten die betrekking hebben op de aansprakelijkheid en de eiswijzigingen van de appellant. Het hof heeft de bezwaren van de geïntimeerde tegen de eiswijzigingen verworpen en de zaak verwezen naar de rol voor beraad van partijen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Het arrest is gewezen op 10 januari 2017.