Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4288384 CV EXPL 15-6824)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met één productie;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
Mede gezien de in beginsel onomkeerbare gevolgen, die een gerechtelijke ontruiming met zich brengen acht [appellant] een dergelijke wijze van beslissen zeer bedenkelijk.”, welke zin volgens [appellant] terugslaat op hetgeen in de toelichting op grief II op pagina 3 van de memorie van grieven staat vermeld, onder meer dat de kantonrechter verzuimd heeft om tot een inhoudelijke toetsing van de buitengerechtelijke ontbinding over te gaan, wordt verworpen. Voormelde stelling (misbruik van bevoegdheid) is in de aangehaalde zin, ook als deze terugslaat op de toelichting op grief II op pagina 3 van de memorie van grieven, niet te lezen. De gemeente heeft dat ook niet zo opgevat gezien de memorie van antwoord en haar reactie bij pleidooi. Van het bij pleidooi voortbouwen op een reeds bij memorie van grieven aangevoerde grief of grondslag is dus geen sprake. Het hof kan derhalve niet toekomen aan de beoordeling van het gestelde misbruik van bevoegdheid. Gesteld noch gebleken is dat er reden is voor het maken van een uitzondering op de twee-conclusie-regel gezien de aard van het geschil of vanwege nieuw gebleken feiten en omstandigheden, terwijl uit het voorgaande blijkt dat geen sprake is van het ondubbelzinnig instemmen van de gemeente met de nieuwe grief/grondslag.