3.1.In rov. 2.1-2.3 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief I wordt deze vaststelling bestreden. Voor zover [appellant] met die grief klaagt over de opsomming van de door de rechtbank als vaststaand aangenomen feiten, faalt de grief omdat de rechtbank vrij is in de keuze van de feiten die zij als relevant in de weergave van de vaststaande feiten vermeldt. Een dergelijke weergave laat bovendien het wegen van overige niet in de feitenweergave genoemde feiten, voor zover relevant, onverlet. Het hof zal thans een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
a. a) [B.V.] B.V. (hierna: [B.V.] ) was een onderneming die zich richtte op de ontwikkeling, productie/assemblage en verkoop van onbemande helikopters. [B.V.] is opgericht op 23 oktober 2007 door [appellant] en [Holding] Holding B.V. (van welke laatste vennootschap [enig aandeelhouder en bestuurder van Holding B.V.] , hierna: [enig aandeelhouder en bestuurder van Holding B.V.] , enig aandeelhouder en bestuurder is) en werd door hen gezamenlijk bestuurd.
b) Op 13 april 2010 is tussen [B.V.] , haar beide aandeelhouders en drie investeerders, te weten N.V. [investeerder 1] (hierna: [investeerder 1] ), [investeerder 2] B.V. (hierna: [investeerder 2] ) en [investeerder 3] (hierna: [investeerder 3] ), een participatieovereenkomst gesloten, waarbij deze investeerders ieder € 150.000,-- ter beschikking stelden. In het kader van die participatie zijn op 1 juni 2010 de statuten van [B.V.] gewijzigd en ontstond de volgende aandelenkapitaalverdeling: [appellant] en [Holding] Holding BV ieder 900 aandelen A (belang van ieder 27,5 %); [investeerder 1] en [investeerder 2] ieder 491 aandelen B (belang van ieder 15%); [investeerder 3] een lening, converteerbaar in eveneens 491 aandelen B. [investeerder 1] , [investeerder 2] en [investeerder 3] zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als “de participanten”.
c) Tussen [enig aandeelhouder en bestuurder van Holding B.V.] en [appellant] ontstonden problemen, waarop [enig aandeelhouder en bestuurder van Holding B.V.] op 30 augustus 2011 namens [Holding] Holding BV de managementovereenkomst heeft opgezegd, en de door [Holding] Holding BV gehouden aandelen heeft aangeboden aan de overige aandeelhouders.
d) Tussen [appellant] , de participanten, adviseur van [B.V.] [adviseur van B.V.] (hierna: [adviseur van B.V.] ) en interim manager [interim manager] (hierna: [interim manager] ) heeft vervolgens op 30 september 2011 overleg plaatsgevonden onder meer over de te volgen werkwijze in verband met de problemen met [enig aandeelhouder en bestuurder van Holding B.V.] . Een handgeschreven notitie van deze vergadering vermeldt als vierde aandachtstreepje: “
Brief AvA met faillietaankondiging”.
e) Bij brief van eveneens 30 september 2011 zijn de aandeelhouders uitgenodigd voor een vergadering van aandeelhouders op 17 oktober 2011. Als agendapunt 3 stond vermeld “
Toestemming aan de directie om faillissement van de vennootschap aan te vragen.”
f) De notulen van deze vergadering, opgemaakt door [interim manager] vermelden onder agendapunt “
2. Bespreking van actuele stand van zaken”de financiële problemen van [B.V.] . Voorts staat er:
(..) Na overleg en vier schorsingen besluiten alle aandeelhouders dat [Holding] Holding[.. volgt de met [enig aandeelhouder en bestuurder van Holding B.V.] overeengekomen vertrekregeling, hof]
. Hiermee gaat de heer [enig aandeelhouder en bestuurder van Holding B.V.] akkoord. (..)
Onder agendapunt
“3. Toestemming aan de directie om faillissement van de vennootschap aan te vragen”:
“De aandeelhouders gaan unaniem akkoord met het verlenen van toestemming aan de directie voor het aanvragen van faillissement indien dat noodzakelijk mocht blijken.
4. (..)”
g) Op 16 november 2011 schreef [adviseur van B.V.] aan [appellant] en de participanten:
“
Ter aanvulling op de notitie van gisteren over de herstructurering van [B.V.] teneinde de continuïteit veilig te stellen bijgaand nog een notitie ten aanzien van de acties en geldstromen.
(..)” Bijgevoegd was een “
Notitie ten behoeve van continuïteit”. Daarin valt te lezen onder punt 3 (
Voorgestelde oplossing): “
Om met zo weinig mogelijk geld zoveel mogelijk tijd te kopen teneinde concrete verkoopcontracten te winnen wordt een herstructurering voorgesteld. Bij deze herstructurering blijft [B.V.] bestaan als verkoopmij en werkgever en wordt er onder [B.V.] een nieuwe BV gehangen, die de productie van de nieuwe nog te verkopen helikopters voor zijn rekening gaat nemen (..)”.
[appellant] reageerde hierop per mail op 17 november 2011, waarin hij onder meer schreef dat de voorgestelde oplossing op lange termijn bespreekbaar is, maar dat hij voorstelde om nu de activa aan de [investeerder 3] te verpanden en de inbreng ad € 150.000,00 te storten, waardoor tijd gecreëerd wordt om na te denken over vervolgstappen.
h) Op 25 november 2011 zijn in het kader van de met [enig aandeelhouder en bestuurder van Holding B.V.] overeengekomen vertrekregeling de aandelen van [Holding] Holding B.V. door [B.V.] overgenomen voor € 1,- en aan [B.V.] geleverd.
i. i) Op 28 november 2011 heeft een volgende AVA plaatsgevonden. Daarin is besloten om een lening aan te gaan van € 75.000,--, te verstrekken door [investeerder 1] , [investeerder 2] en [investeerder 3] tegen verpanding van alle activa, welke lening te zijner tijd zal worden afgelost of worden vervangen door een nieuwe lening of participatie van € 150.000,-- door de bestaande aandeelhouders. Verder werd -onder meer- besloten om te onderzoeken of de verkoop en servicing van helikopters in een aparte dochtervennootschap afgescheiden zou moeten worden van de productie.
Onder het agendapunt “
Organisatie 2012” valt te lezen “
Teneinde met de aanwezige en toegezegde middelen zo lang mogelijk uit te komen wordt de organisatie afgeslankt (..)”. Onder “
Wat verder ter tafel komt” staat vermeld dat alle aanwezigen de hoop uitspreken dat er binnenkort helikopters verkocht worden, omdat dit essentieel is voor de overleving van het bedrijf.
j) Het bedrag van € 75.000,-- is op 29 november 2011 ter beschikking gesteld.
k) Op 15 december 2011 heeft wederom een AVA plaatsgevonden. [appellant] heeft een “
Sales Overview” gepresenteerd met daarin onder meer “
Hot leads”, “
Prospects” en een “
Demo Planning”. Onder meer werd besloten dat aan interimmanager [interim manager] een voorstel gedaan zal worden over een andere invulling van de relatie met hem vanaf januari 2012, geven de aandeelhouders aan op de hoogte te willen worden gehouden van de verkoopvorderingen van de helikopters en wordt de beslissing over de nieuw op te richten vennootschap uitgesteld tot de volgende AVA. Verder werd besloten een camera te verkopen voor € 20.000,-- en dat bedrag aan te wenden voor het betalen van salarissen. [appellant] verzocht voorts om de achterstand in de betaling van zijn managementfee terug te brengen naar maximaal 2 maanden. Afgesproken werd dat tijdens de volgende AVA, op 24 januari 2012, de balans van [B.V.] zou worden gepresenteerd. Voor die tijd zouden [derde] en [appellant] contact opnemen met [motorleverancier] (een motorleverancier), zo is nog besloten.
l) [appellant] moest op 16 december 2011 een ziekenhuisopname ondergaan. Mede in verband daarmee schreef [appellant] op 15 december 2011 aan de participanten, met kopie aan [adviseur van B.V.] en een blinde kopie aan [interim manager] : “
Nu het vanavond erg laat is geworden en ik nog een afspraak had staan in [plaats 1] heb ik [adviseur van B.V.][ [adviseur van B.V.] ]
gevraagd de in de AVA goedgekeurde facturen te betalen. Om dit mogelijk te maken heb ik [adviseur van B.V.] rond half 5 de bankpas overhandigd. (..) Ik zal deze pas terugvragen als ik weer in [plaats 2] ben de 2e januari. (..)”
m) Op 19 december 2011 schreef [adviseur van B.V.] aan de notaris (die de oprichting van de nieuwe BV zou verzorgen) met kopie aan [appellant] en de participanten: “
Vooralsnog is er een probleem gerezen. Dit is de reden, dat het oprichten van een nieuwe BV tot nader order is uitgesteld. Zodra opportuun komen wij er graag op terug.”
n) Op 21 december 2011 vroeg [appellant] per mail aan [adviseur van B.V.] wanneer de op de AVA afgesproken betalingen uitgevoerd zouden gaan worden.
Op 22 december 2011 antwoordde [adviseur van B.V.] aan [appellant] onder meer dat in het kader van de verpanding aan [appellant] was gevraagd de inhoud van de harde schijf te kopiëren en te laten bewaren bij [investeerder 2] , maar dat dit nog niet was gebeurd. Ook was - ondanks dat dit was afgesproken - de camera, uit de opbrengst waarvan de salarissen betaald zouden worden, nog niet verkocht en was er geen personeel op het werk aanwezig geweest. “
Het kan dan ook niet tot verbazing aanleiding geven, dat er geen geld beschikbaar is gekomen en derhalve ook nog geen betalingen hebben kunnen plaatsvinden”, aldus [adviseur van B.V.] in deze mail.
o) Hierop antwoordde [appellant] op 22 december 2011 dat hij het personeel had gevraagd de bestanden in de eerste week van het nieuwe jaar te kopiëren. De factuur voor de camera stuurde [appellant] als attachment mee. Hij gaf verder uitleg over de afwezigheid van het personeel en voegde daar aan toe: “
Ik zie dan nu ook geen belemmeringen meer om de afgesproken transacties uit te voeren!”.
p) Het bedrag van € 20.000,-- ter zake de verkoop van de camera is op 23 december 2011 door [B.V.] ontvangen.
q) Op 27 december 2011 heeft [adviseur van B.V.] (met de bankpas die [appellant] hem gegeven had) de salarissen van twee werknemers, de onkostennota van [interim manager] en de aan [appellant] verschuldigde managementfee over de maand september 2011 ad € 5.950,00 betaald.
r) Op diezelfde dag, 27 december 2011, heeft [appellant] via een formulier “
Eigen aangifte tot faillietverklaring” het faillissement van [B.V.] aangevraagd.
In de toelichting hierop schreef [appellant] dat het vertrouwen bij de investeerders in [B.V.] weg was en zij de tweede helft van de toegezegde € 150.000,00 niet meer zullen gaan storten. Dit betekent, aldus [appellant] in de toelichting, dat het salaris niet meer betaald kan worden en hij het als bestuurder niet meer verantwoord vindt om op deze basis door te gaan met [B.V.] .
s) Op 11 januari 2012 heeft de mondelinge behandeling van de eigen aangifte plaatsgevonden, waarbij [appellant] is gehoord.
t) [B.V.] is vervolgens bij vonnis van gelijke datum van de rechtbank Roermond in staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator in zijn hoedanigheid.
u) Op 18 januari 2012 werd per post een stuk van het Braziliaanse [bedrijf] bij [B.V.] bezorgd. Onbetwist heeft de curator verklaard dat hij – vanwege de postblokkade – deze post eerst op 2 februari 2012 in handen kreeg. [bedrijf] zond hierbij aan [B.V.] een door haar, [bedrijf] , op 5 december 2011 ondertekende “
Non Disclosure Agreement” tussen [B.V.] (en aan haar gelieerde bedrijven) en [bedrijf] en een op 23 december 2011 door [bedrijf] ondertekende “
International Distributor Agreement” tussen haar en [B.V.] . In de overeenkomst van 23 december 2011 valt onder meer te lezen dat [bedrijf] voor een bedrag van € 225.000,00 een helikopter zou gaan kopen van [B.V.] om daarmee de verkoop van dergelijke helikopters verder te kunnen gaan promoten.
v) De curator heeft bij brief van 25 september 2012 de vernietiging van de door [appellant] op 27 december 2011 ontvangen betaling ingeroepen op de voet van artikel 47 Fw.
w) Bij brief van 8 april 2013 heeft de curator [appellant] aansprakelijk gesteld voor de door [B.V.] geleden schade op grond van artikelen 2:9 respectievelijk 2:248 BW en subsidiair artikel 6:162 BW.
3.2.1.De curator heeft [appellant] in rechte betrokken en gevorderd:
primair
1. te verklaren voor recht dat [appellant] [B.V.] onbehoorlijk heeft bestuurd en gehouden is aan de curator het bedrag van de schulden van [B.V.] te betalen, voor zover dat bedrag niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan, welk bedrag nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
2. [appellant] te veroordelen tot betaling aan de curator van een bedrag van € 5.950,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2011, althans vanaf 10 oktober 2012 tot de dag der algehele voldoening;
subsidiair
1. te verklaren voor recht dat [appellant] gehouden is aan de curator de schade te vergoeden die [B.V.] heeft geleden als gevolg van het onbehoorlijk vervullen door [appellant] van zijn taken als bestuurder, welke schadebedrag nader dient te worden opgemaakt bij staat en te vereffenen volgens de wet;
primair en subsidiair
1. [appellant] te veroordelen tot betaling aan de curator van een voorschot op het boedeltekort, althans de door de boedel geleden schade in het faillissement van [B.V.] ad
€ 250.000,--, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
2. [appellant] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de beslagkosten, te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente.
3.2.2.De rechtbank heeft de door [appellant] gevoerde verweren verworpen.
3.2.3.Bij het thans beroepen vonnis heeft de rechtbank ten aanzien van de primaire vordering onder 1 geoordeeld dat [appellant] [B.V.] (kennelijk) onbehoorlijk heeft bestuurd in de zin van de artikelen 2:9 en 2:248 BW. Het aanvragen van het faillissement door [appellant] , in de wetenschap dat hij daartoe niet bevoegd was, valt aan te merken als kennelijk onbehoorlijk bestuur en duidelijk is dat dit handelen de oorzaak is van het faillissement. De rechtbank oordeelde [appellant] hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van de schulden voor zover deze niet door vereffening kunnen worden voldaan en zij wees het primair onder 1. gevorderde toe, zonder matiging. Tevens heeft de rechtbank het gevorderde voorschot op het boedeltekort in het faillissement ten bedrage van € 250.000,-- toegewezen.
3.2.4.Het primair onder 2 gevorderde is eveneens toegewezen omdat de rechtbank van oordeel was dat de curator de vernietiging terecht heeft ingeroepen. [appellant] had volledige wetenschap over de aanvraag van het faillissement, aangezien hij dit zelf heeft aangevraagd, en wel op de dag waarop hij de betaling heeft ontvangen. In de gegeven omstandigheden is daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de strekking van het gestelde in artikel 47 Fw. [appellant] werd veroordeeld tot betaling aan de curator van € 5.950,--, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover ingaande 10 oktober 2012 tot de dag van volledige betaling.
3.2.5.De veroordeling tot betaling van de beslagkosten is als onvoldoende onderbouwd afgewezen, omdat de beslagstukken door de curator niet in het geding waren gebracht.
[appellant] is veroordeeld in de kosten van de procedure.