Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,
[broer 2]als gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant die betrokken is bij een verdeling van een legaat tussen broers. De appellant had in eerste aanleg alleen geïntimeerden in rechte betrokken, terwijl hij in hoger beroep niet ook zijn broer [broer 2] had gedagvaard. Dit leidde tot de vraag of het hoger beroep ontvankelijk was, gezien de processueel ondeelbare rechtsverhouding tussen de broers. Het hof oordeelde dat de appellant niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij had nagelaten [broer 2] te betrekken, wat noodzakelijk was voor een geldige uitspraak over de verdeling van het legaat. De uitspraak van de rechtbank, die eerder had geoordeeld over de verdeling van het legaat, bleef daardoor in stand. Het hof benadrukte dat in gevallen van processueel ondeelbare rechtsverhoudingen alle betrokken partijen in de procedure moeten worden betrokken, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De appellant werd ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die door het hof werden vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.208,=, inclusief vast recht en salaris advocaat.