De GI voert in het verweerschrift - kort samengevat - het volgende aan.
Weliswaar heeft [minderjarige] bij Idris in [vestigingsplaats 2] prille, positieve ontwikkelingen laten zien, maar vanaf januari 2017 ging het bergafwaarts.
In maart 2017 zijn er diverse gesprekken geweest met [minderjarige] en zijn ouders dan wel de vader om afspraken te maken en om meer duidelijkheid te krijgen omtrent het wegloopgedrag van [minderjarige] . De GI heeft zich bovendien ingespannen om de veiligheid op school te waarborgen. De GI heeft aangegeven dat de school in [vestigingsplaats 4] geen optie was gelet op het verblijf van [minderjarige] in [vestigingsplaats 3] en het feit dat ook de moeder daartoe toestemming moet geven.
Het is correct dat de GI tijdens een eerdere zitting in de veronderstelling verkeerde dat [minderjarige] kon terugkeren bij Idris in [vestigingsplaats 2] , maar dit bleek niet mogelijk. De GI heeft voor een tussenoplossing in [vestigingsplaats 3] gezorgd en [minderjarige] zou hier maximaal 6 weken verblijven en onderwijs op papier volgen. Op de open groep in [vestigingsplaats 3] kon [minderjarige] laten zien dat een gesloten plaatsing niet nodig was en kon er naar een goede vervolgplek worden gezocht nu [minderjarige] niet meer geplaatst kon worden bij STEK. Kort na de plaatsing is [minderjarige] weer weggelopen, waardoor Idris het standpunt heeft ingenomen dat een open groep op dit moment niet haalbaar is. Gezien het hardnekkige patroon van weglopen, onttrekken aan gezag, onbereikbaar zijn in aansturing accepteren en ontlopen van problemen/confrontatie blijkt een open behandelgroep volgens Idris onvoldoende de structuur en aansturing te kunnen bieden om met [minderjarige] een behandeling neer te kunnen zetten; een gesloten plaatsing lijkt op dit moment dan ook de beste optie.
Sinds 30 juni 2017 verblijft [minderjarige] bij Almata. De GI heeft vernomen dat [minderjarige] in het begin verdrietig was, maar nu meestal vrolijk en rustig aanwezig is. Over het algemeen gaat het goed, maar er zijn nog enige aandachtspunten, aldus de terugkoppeling vanuit de groep.
Het is van belang dat [minderjarige] werkt aan de gestelde behandeldoelen.
De behandeldoelen van [minderjarige] zijn erop gericht dat hij zijn emoties kan uiten, zodat anderen kunnen aansluiten bij hetgeen hij nodig heeft, hij op een positieve manier aandacht vraagt, waardoor er ruimte komt voor zijn identiteit, hij gezag accepteert van zijn ouders, hij weet hoe zijn vrije tijd moet invullen en hij zich aan afspraken kan houden en kan omgaan met conflicten. De GI verwijst hiertoe naar het bij het verweerschrift gevoegde plan van aanpak in het kader van de ondertoezichtstelling d.d. 4 april 2017. Thans is [minderjarige] nog niet klaar voor een stap naar een open groep of voor een meer zelfstandig traject.