Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
feit 1 primair:poging tot afpersing in vereniging en
feit 2 primair:afpersing in vereniging, veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
- de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed bij de slachtoffers teweeg heeft gebracht, zoals blijkt uit de aangiftes en de zich bij de stukken bevindende slachtofferverklaringen. Het is een feit van algemene bekendheid dat er bij slachtoffers van delicten als de bewezen verklaarden, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd;
- de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 juni 2017, waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan het bewezen verklaarde niet eerder onherroepelijk door de strafrechter is veroordeeld;
- de verschillende omtrent de persoon van verdachte opgemaakte rapporten en de verklaring van de deskundige dhr. Van de Schoor , namens de Raad voor de Kinderbescherming, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep. Dhr. Van de Schoor heeft verklaard dat de Raad weinig hoogte kan krijgen van verdachte. Verdachte geeft weinig inzicht in zijn gevoelswereld, waardoor de Raad niet goed weet wat hem beweegt. Het is een zeer gelovige jongen. Omdat verdachte geen reden ziet om hulp te accepteren zijn er geen doelen te stellen met de Jeugdreclassering. Een positieve ontwikkeling is dat hij overgaat naar 5 HAVO. Namens de Raad adviseert dhr. Van de Schoor het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf en deels voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest.
- het feit dat verdachte ouder en begaafder is dan zijn mededader en een actieve rol heeft gespeeld bij het plannen van de delicten en het overtuigen van de mededader(s);
- het feit dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en geen verantwoordelijk-heid neemt voor de delicten;
- dat hij zegt mee te leven met de slachtoffers en dat hij het schandelijk vindt dat jongens dergelijke feiten plegen, waarmee hij anderen veroordeelt en, kennelijk calculerend, zichzelf, buiten de te beoordelen personen plaatst;
- het feit dat hij zich niet openstelt voor begeleiding.
BESLISSING
werkstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen jeugddetentie.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maanden.
3 (drie) maanden,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.