Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
Het paard van de verdachte was sinds 6 juni 2012 erg benauwd. De verdachte heeft daarop het paard onder behandeling gesteld van dierenarts [dierenarts 1] . Om de benauwdheid te verminderen heeft [dierenarts 1] tweemaal daags ventipulmin en dagelijks 5 capsules van elk 150 milligram prednisolon voorgeschreven, vooralsnog gedurende 7 dagen. De verdachte heeft deze medicatie aan haar paard gegeven, maar niet in de voorgeschreven hoeveelheid. Zij was namelijk van mening dat sprake was van een te hoge dosis. Elke capsule werkt afdoende voor 150 kilogram van het paard. Het paard woog volgens de verdachte 526 kilogram. Toediening van 5 capsules was daarom te veel, omdat een dergelijke dosis geschikt is voor een paard met een gewicht van 750 kilogram.
Het paard reageerde goed op de toediening van prednisolon. Om die reden, alsook uit angst voor bijwerkingen, heeft de verdachte de medicatie in de loop van de week van 6 juni 2012 afgebouwd. Zij heeft [dierenarts 1] hierover na een week telefonisch in kennis gesteld. Daarnaast heeft de verdachte aanvullende maatregelen genomen om de benauwdheid te verlichten. Zij heeft ter bestrijding van allergenen een hooistoommachine aangeschaft en het paard in een ruim weiland met schuilplaats laten lopen. Ook zijn aangepaste voedingssupplementen toegediend, waarvoor holistisch dierenarts [dierenarts 2] is gecontacteerd. [dierenarts 2] heeft getracht het paard met alternatieve geneesmiddelen te helpen. Aangezien die niet voldoende bleken te werken, heeft de verdachte wederom [dierenarts 1] gebeld. Op 26 juli 2012 is [dierenarts 1] het paard komen controleren. Zij zag toen dat de conditie van het paard was verslechterd. Om andere oorzaken van de benauwdheid dan een allergie uit te sluiten, zijn op 7 en 10 augustus 2012 longspoelingen gedaan. Deze spoelingen indiceerden dat wel degelijk sprake was van een allergie.
De verdachte heeft na de eerste longspoeling 30 capsules prednisolon opgehaald. [dierenarts 1] drong er bij de verdachte op aan om de prednisolon in de juiste dosering te gebruiken. Volgens haar gaf de verdachte echter te kennen geen prednisolon meer te willen geven.
De verdachte heeft vervolgens dierenartsen [dierenarts 3] en [dierenarts 4] benaderd. [dierenarts 3] bracht op 20 augustus 2012 een bezoek aan het paard en zag dat het redelijk benauwd was, maar niet zorgwekkend. Zijn advies was om het paard continu buiten te houden en aanvallen van benauwdheid tegen te gaan met een hoge dosis prednisolon. [dierenarts 4] bracht daags daarop een bezoek aan het paard en schrok van zijn conditie. Het paard was zeer benauwd. [dierenarts 4] adviseerde het paard direct te behandelen met prednisolon of te euthanaseren.
Dierenarts [dierenarts 2] is begin oktober voor een tweede bezoek langs geweest. Zij zag dat de conditie van het paard nog meer was verslechterd ten opzichte van haar eerdere bezoek. [dierenarts 2] zei dat ze de behandeling wilde staken, tenzij het paard direct zou worden opgenomen om medicatie toe te dienen. Een andere optie was om het paard te euthanaseren. De verdachte weigerde dat. Vervolgens heeft [dierenarts 2] een melding gedaan bij de politie, die gepaard ging met de mededeling dat het dier geen humaan bestaan zou hebben. De politie is vervolgens op 11 oktober 2012, samen met dierenartsen [dierenarts 5] en [dierenarts 6] , ter plaatse gegaan. Het paard had zichtbaar veel moeite met ademhalen en was duidelijk erg benauwd. Met toepassing van spoedbestuursdwang is op die dag medicatie toegediend. Het paard heeft nadien nog enkele jaren geleefd.