ECLI:NL:GHSHE:2017:3852
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na de echtscheiding van partijen. Het huwelijk van de vrouw en de man is op 21 juli 2016 ontbonden. De vrouw heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 22 juni 2016 aangevochten, waarin de kinderalimentatie voor hun minderjarige kind is vastgesteld op € 330,90 per maand. De man heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzoekt de rechtbank om de bestreden beschikking te vernietigen en de kinderalimentatie te bekrachtigen. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking en de ingediende stukken. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 juli 2017, waarbij beide partijen in persoon aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten.
Het hof heeft de draagkracht van beide partijen beoordeeld en vastgesteld dat de behoefte van het kind € 624,- per maand bedraagt. De vrouw is in staat om een bijdrage te leveren aan de kosten van verzorging en opvoeding van het kind, maar de draagkracht van de man is beperkt door zijn schuldenlast. Het hof heeft de kinderalimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 260,69 per maand over de periode van 1 juni 2016 tot 9 januari 2017, € 247,04 per maand van 9 januari 2017 tot 1 maart 2017, en € 234,54 per maand vanaf 1 maart 2017.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld over de verdeling van de huwelijkse schulden en de inboedel. Het hof heeft bepaald dat beide partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schulden van de gemeenschap, met uitzondering van de BAAB-claim, waarvoor de vrouw volledig draagplichtig is. De inboedel dient bij helfte te worden verdeeld. Het hof heeft de partijen ook opgedragen om de verkoop van de voormalige echtelijke woning voortvarend voort te zetten, met inachtneming van de adviezen van de makelaar. De beschikking van de rechtbank is deels vernietigd en deels bekrachtigd, en de vorderingen van beide partijen zijn afgewezen waar nodig.