Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3382536/CV EXPL 14-9555)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met één productie;
- de akten waarin partijen aangeven geen comparitie na aanbrengen te wensen;
- de memorie van grieven tevens akte houdende wijziging van eis met 8 producties;
- de memorie van antwoord;
- de akte houdende overlegging producties en reactie met één productie;
- de antwoordakte.
3.De beoordeling
Uw salariëring is vastgesteld op schaal 6 periodiek 6 (…).”Tegen dit aanstellingsbesluit zijn geen rechtsmiddelen aangewend
.
€ 4.417,90, subsidiair € 3.708,04, meer subsidiair € 2.128,86 en uiterst subsidiair
€ 2.015,24 bruto, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging van 50% alsmede de wettelijke rente vanaf de datum van de inleidende dagvaarding tot het moment van algehele voldoening;
€ 0,19. Dit komt exact overeen met de dagelijkse reiskostenvergoeding van € 5,36 en dit bedrag is ook netto aan haar uitgekeerd, zoals uit de loonstrookjes blijkt. Uit de loonstrookjes volgt ook dat dit bedrag werd uitgekeerd per gewerkte dag, ongeacht het aantal gewerkte uren op die dag. Met andere woorden, het uitgekeerde bedrag is bedoeld als daadwerkelijke netto vergoeding voor te maken reiskosten en vormt geen onderdeel van het loon dat wordt betaald als tegenprestatie voor de verrichte arbeid.
€ 321,20 bruto. De loonvordering over de periode 1 januari 2012 tot 1 april 2012 is toewijsbaar in zoverre er minder aan uurloon is betaald dan € 11,56. Het gaat om 328,25 uur vermenigvuldigd met € 0,02, hetgeen neerkomt op € 6,57. Dit bedrag moet worden vermeerderd met 8% vakantietoeslag, hetgeen resulteert in een toe te wijzen bedrag van
€ 7,09 bruto. De loonvordering over de periode van 1 juni 2012 tot 1 januari 2013 is toewijsbaar in zoverre er minder aan uurloon is betaald dan € 13,54. Het gaat dan om 250,5 uren vermenigvuldigd met het tekort van € 2,00. Door [geïntimeerde] is aangevoerd dat [appellante] in deze periode slechts recht heeft op betaling van 178 uur, omdat [appellante] de laatste vier maanden niet heeft gewerkt, maar wel salaris heeft ontvangen. [geïntimeerde] heeft echter niet toegelicht waarom [appellante] in deze laatste vier maanden geen recht zou hebben op loon, wat in het licht van het feit dat [geïntimeerde] haar wel heeft doorbetaald, wel had gemoeten. Het hof gaat dan ook uit van 250,5 uur. Dit komt neer op € 501,00, welk bedrag moet worden vermeerderd met 8% vakantietoeslag, hetgeen neerkomt op een bedrag aan loon van
€ 541,08 bruto.