ECLI:NL:GHSHE:2017:3759

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 september 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
20-003127-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in verband met meerdere winkeldiefstallen en de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor meerdere winkeldiefstallen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor de diefstallen gepleegd in de jaren 2014 en 2015, waarbij het Openbaar Ministerie in één van de zaken niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het ne bis in idem-beginsel. De verdachte was eerder veroordeeld en liep in twee proeftijden, wat meegewogen is in de strafmaat. Het hof heeft de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, maar de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde taakstraf is afgewezen. Het hof heeft de beslissing gegrond op de artikelen 14g, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003127-15
Uitspraak : 1 september 2017
VERSTEK (dnip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zitting houdende te Maastricht, van 25 september 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 03-172006-14, 03-133148-15, 03-146718-15 en 03-170620-15, alsmede de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen onder parketnummers 03-015283-14 en 03-109651-13, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging van de verdachte, voor zover dat ziet op het in de zaak met parketnummer 03-170620-15 ten laste gelegde. De verdachte is ter zake van ‘diefstal’ (in de zaken met parketnummers 03-172006-14 en 03-146718-15) en ‘diefstal, meermalen gepleegd’ (in de zaak met parketnummer 03-133148-15) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis alsmede een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het bestreden vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 03-172006-14:
hij op of omstreeks 9 augustus 2014 in de gemeente Heerlen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen levensmiddelen, althans winkelgoederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
in de zaak met parketnummer 03-146718-15:hij op of omstreeks 21 juli 2015 te Heerlen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen goederen, te weten:
- drie flacons wasmiddel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- drie flessen deodorant, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Etos, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
in de zaak met parketnummer 03-170620-15:hij op of omstreeks 16 maart 2015 in de gemeente Kerkrade, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere, in elk geval een, verpakking(en) cosmetica/parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
in de zaak met parketnummer 03-133148-15:
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2015 tot en met 19 mei 2015, in de gemeente Kerkrade, meermalen althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (heren-)cosmetica en/of (heren-)parfumerieën, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat de dagvaarding onder parketnummer 03-170620-15 betrekking heeft op hetzelfde feit zoals onder meer ten laste is gelegd bij dagvaarding onder parketnummer 03-133148-15.
Artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht, waarin het
ne bis in idem-beginsel is gecodificeerd, bepaalt – voor zover te dezen van belang – dat niemand andermaal kan worden vervolgd wegens een feit waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter onherroepelijk is beslist.
Nu zich in het onderhavige geval een situatie zoals hiervoor bedoeld voor dreigt te doen, is het hof van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet in de strafvervolging kan worden ontvangen, voor zover dat ziet op het onder parketnummer 03-170620-15 ten laste gelegde. Bijgevolg zal het Openbaar Ministerie in die zaak niet-ontvankelijk worden verklaard.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 03-172006-14:
hij op 9 augustus 2014 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen levensmiddelen, toebehorende aan Albert Heijn;
in de zaak met parketnummer 03-146718-15:
hij op 21 juli 2015 te Heerlen, meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen goederen, te weten:
- drie flacons wasmiddel, toebehorende aan Blokker, en
- drie flessen deodorant, toebehorende aan Etos;
in de zaak met parketnummer 03-133148-15:
hij in de periode van 16 maart 2015 tot en met 19 mei 2015 in de gemeente Kerkrade, meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
cosmetica en/of parfumerieën, in elk geval enig goed, toebehorende aan Kruidvat.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde in de zaak met parketnummer 03-172006-14 wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Het bewezen verklaarde in de zaken met parketnummers 03-146718-15 en 03-133148-15 wordt telkens als volgt gekwalificeerd:

diefstal, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen. Dergelijk handelen levert voor winkeliers veel overlast en ergernis op en hindert hen in de bedrijfsvoering. Ook de maatschappij ondervindt schade van winkeldiefstallen, doordat de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen, uiteindelijk door consumenten worden betaald.
Het hof heeft bij de straftoemeting ten nadele van de verdachte meegewogen dat hij, blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 juni 2017, voorafgaand aan het bewezen verklaarde meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van (winkel)diefstallen. Verdachte liep bovendien in twee proeftijden, waarvan één proeftijd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 4 juni 2014 met één jaar verlengd was. Dat heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Voorts heeft het hof acht geslagen op de reclasseringsadviezen omtrent de verdachte.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op het voorgaande niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende acht het hof, evenals de politierechter en zoals gevorderd door de advocaat-generaal, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden passend en geboden.
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie te Maastricht heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijk taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis, alsmede een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, respectievelijk opgelegd bij vonnissen van de politierechter te Maastricht van 6 september 2013 onder parketnummer 03-109651-13 en 4 juni 2014 onder parketnummer 03-015283-14. Deze vorderingen zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 03-015283-14 van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Op grond van hetgeen uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, acht het hof de tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 03-109651-13 voorwaardelijk opgelegde taakstraf niet opportuun. Mitsdien zal die vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14g, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart het Openbaar Ministerie ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-170620-15 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in de strafvervolging van de verdachte;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken met parketnummers 03-172006-14, 03-146718-15 en 03-133148-15 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zitting houdende te Maastricht, van 4 juni 2014 onder parketnummer 03-015283-14, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Limburg van 13 juli 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zitting houdende te Maastricht, van 6 september 2013 onder parketnummer 03-109651-13 voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. P.M. Frielink, voorzitter,
mr. J.J.M. Gielen-Winkster en mr. M.E.F.H. van Erve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.N. van Veen en mr. C. Karsdorp, griffiers,
en op 1 september 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.E.F.H. van Erve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.