3.2.Tegen de weergave van de feiten door de rechtbank zijn geen grieven gericht, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Waar nodig heeft het hof de feiten aangevuld. In dit hoger beroep wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a.
a) [appellant] en [appellante] zijn op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. Zij hadden in gezamenlijk eigendom het appartementsrecht recht gevende op het uitsluitend gebruik van een woning c.a. te [plaats 1] (hierna te noemen: de woning).
b) In verband met de financiering van de aankoop van de woning hebben [appellant] c.s op 22 januari 2008 de bank een recht van hypotheek op de woning verleend. In de desbetreffende akte staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“Heden (…) verschenen voor mij, Mr. [notaris] , notaris te [plaats 2] :A. 1. de heer (…) [appellant] (…)2. mevrouw (…) [appellante] ,(…)tezamen wonende te (…) [plaats 3] , (…) op huwelijkse voorwaarden gehuwd;voor zover in deze akte niet anders aangeduid, hierna te noemen: hypotheekgever;(…)HypotheekverleningDe comparanten onder A. genoemd verklaarden (…) aan de bank hypotheek te verlenen tot het hierna te noemen bedrag op het hierna te noemen onderpand, tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de comparanten onder A. genoemd, voor zover in deze akte niet anders aangeduid, hierna te noemen: debiteur, te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook.(…)Volgorde van verhaal door de banken en verdeling opbrengst(…)De bank bepaalt zowel bij uitwinning als bij vrijgave/verval van de in deze akte en na te melden algemene voorwaarden vermelde zekerheden op welke wijze en aan welke schulden van de debiteur de netto-opbrengst respectievelijk de ontvangen gelden in verband met vrijgave/verval wordt respectievelijk worden toegerekend.(…)HypotheekbedragDe comparanten onder A. genoemd verklaarden dat vermelde hypotheek is verleend tot een bedrag van (…) € 495.000,00 (..) te vermeerderen met renten en kosten (…) derhalve tot een totaalbedrag van (…) € 668.250,00(…)Meer hypotheekgevers/debiteuren/bankenDe comparanten verklaarden dat, indien in deze akte meer hypotheekgevers en/of debiteuren (….) zijn genoemd, het ten aanzien van de hypotheekgever en/of debiteur (…) bepaalde geldt voor zowel de hypotheekgevers en/of debiteuren (…) tezamen als voor ieder van hen afzonderlijk.”
c) Op 27 april 2012 heeft [appellant] samen met de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) [B.V.] B.V. (hierna: de B.V.) opgericht. [appellant] en [betrokkene] zijn, via hun holdings [Beheer B.V. 1] Beheer B.V. en [Beheer B.V. 2] Beheer B.V. bestuurders van de B.V. Zij houden, eveneens via voornoemde holdings, ieder de helft van de aandelen in de B.V.
d) In de oprichtingsakte van de B.V. staat onder meer vermeld:
“(…)DoelArtikel 2De vennootschap heeft ten doel:a. de handel in en reparatie van caravans, campers en (motor)jachten;
b. het drijven van een onderneming op het gebied van ontwerp, cascobouw, assembleren, interieurbouw, installatiebouw, renovatie, onderhoud, reparatie en exploitatie van campers en andere voertuigen die vallen onder de carrosseriebouw, alsmede van jachten en andere pleziervaartuigen of beroepsvaartuigen;
c. detailhandel in camper- en botenartikelen;d. het vervaardigen van polyester onderdelen voor de automotive sector, bestaande ondermeer uit het maken van pluggen, mallen en producten (…)”
e) De bank heeft aan de B.V. een financiering verstrekt ten behoeve van de te ondernemen activiteiten. Het financieringsvoorstel van de bank van 11 mei 2012 houdt onder meer in:
“(…)Met de debiteur is het volgende investerings- en financieringsplan besproken voor:Investering in onroerende zaken EUR 45.000,00Aankoop van roerende zaken EUR 42.500,00Werkkapitaal EUR 35.000,00Aflossing financiering derden EUR 105.834,00Overig EUR 1.666,00
Totaal bedrag investering enbenodigde financiering EUR 230.000,00
Door de debiteur te financierenmet beschikbare (eigen) middelen(…) EUR 35.000,00
Nieuwe financiering [bank] EUR 195.000,00
De nieuwe financiering bestaat uit:(..) Geldlening van: EUR 95.000,00(…) Krediet van: EUR 100.000,00(…)”
De bank stelde als voorwaarde voor de financiering “
vrijgave alle zekerheden” door de [bank 2] . Uit de “verdere uitwerking financieringsvoorstel” blijkt dat de geldlening van € 95.000,-- uitsluitend gebruikt mocht worden voor de financiering van investering/bedrijfskapitaal en het krediet van € 100.000,-- voor de financiering van de bedrijfs- of beroepsuitoefening van de B.V.
Het financieringsvoorstel is op 11 mei 2012 getekend door [betrokkene] en [appellant] .
f) Eveneens op 11 mei 2012 heeft [appellant] een akte van borgtocht ondertekend. Die akte houdt onder meer het volgende in:
“(…)De borg[ [appellant] ]
verbindt zich bij deze – hoofdelijk – jegens de bank als borg voor de debiteur[de B.V.]
tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de debiteur te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van
Bankborgtocht- verstrekte en/of te verstrekken geldleningen;- verleende en/of te verlenen kredieten;(…)met dien verstande dat het bedrag waarvoor de borg (hoofdelijk) uit hoofde van deze borgstelling kan worden aangesproken nimmer meer bedraagt dan EUR 75.000,00(…)Borgtocht ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijfDe borg verklaart deze borgtocht te hebben gesteld handelend ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de debiteur.(…)”
g) Op 8 oktober 2013 zijn de B.V. en de beide holdings failliet verklaard. Op 26 november 2013 heeft de bank [appellant] verzocht op grond van de borgstelling uiterlijk op 26 december 2013 het bedrag van € 75.000,-- te betalen.
h) Op 16 december 2013 heeft [appellante] de overeenkomst van borgtocht tussen [appellant] en de bank vernietigd wegens het ontbreken van haar toestemming voor het sluiten van die overeenkomst.
i. i) Op 8 april 2014 heeft de bank [appellanten] meegedeeld dat zij de vordering van
€ 75.000,-- zal incasseren door uitwinning van het haar verstrekte hypotheekrecht op de woning. Teneinde deze uitwinning te voorkomen heeft [appellant] de bank in kort geding gedagvaard. Bij vonnis van 16 juni 2014 is de vordering van [appellant] afgewezen.
j) [appellanten] hebben de woning onderhands verkocht. Met de opbrengst daarvan is de (gemeenschappelijke) hypothecaire lening afgelost en is het bedrag van € 75.000,-- onder protest aan de bank voldaan.