Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van [appellant] ;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, [appellant], tegen zijn werkgever, Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf] B.V., over een loonstop die door de werkgever is opgelegd. De werknemer was sinds 18 oktober 2004 in dienst als Timmerman 1 en meldde zich op 3 mei 2013 arbeidsongeschikt. In het kader van zijn re-integratie werd een plan van aanpak opgesteld, waarin een sollicitatieverplichting was opgenomen. De werknemer weigerde dit plan te ondertekenen, omdat hij eerst een computercursus en sollicitatietraining wilde volgen. De werkgever stelde daarop de loondoorbetaling stop, wat leidde tot de rechtszaak.
De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van de werknemer afgewezen. In hoger beroep heeft het hof de grieven van de werknemer beoordeeld, waarbij het hof oordeelde dat de werkgever op grond van artikel 7:629 lid 3 sub e BW terecht een beroep deed op de loonstop. Het hof concludeerde dat de werknemer onvoldoende meewerkte aan het bijstellen van het plan van aanpak en dat de werkgever gerechtigd was om de loondoorbetaling stop te zetten. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de werknemer in de proceskosten van het hoger beroep.