Met grief 2 zegt [appellante] op te komen tegen de hoogte van het door de kantonrechter toegewezen bedrag. Het hof overweegt dat als niet althans onvoldoende weersproken vast staat dat de door [appellante] als contractant van leverancier Essent aanvaardde en toepasselijke algemene voorwaarden (hierna: AV) luiden overeenkomstig de hierna aan te halen artikelen. Voor zover [appellante] toelicht het vreemd te achten dat juist zij verantwoordelijk te houden is voor (goede) meetapparatuur, miskent zij dat artikel 4.2 AV voor de rechtsverhouding tussen contractant en leverancier bepaalt:
De contractant dient (…) er (…) voor te zorgen dat hij de in of krachtens de wet voorgeschreven meetinrichting heeft en er een erkende meetverantwoordelijke voor zijn meetinrichting en meetgegevens is aangewezen.
Volgens artikel 11.1 AV:
(…) wordt de omvang van de levering vastgesteld op basis van de gegevens verkregen met behulp van de meetinrichting van de contractant. (…).
[appellante] betwist dat de meters het juiste verbruik registreren, maar artikel 12.1 AV bepaalt:
De meetinrichting en de meetgegevens worden geacht juist te zijn, wanneer de meetinrichting en de meting voldoen aan de bij of krachtens de wet daaraan gestelde eisen.
Voor zover [appellante] betwijfelt of de meetinrichting en meting aan de laatstbedoelde eisen voldoen, twijfelt aan de juistheid van de meetinrichting of meetgegevens en meent dat het na door haar geuit ongeloof over het gemeten hoge verbruik op de weg van Essent had gelegen om een onderzoek naar de meters te verrichten, ziet [appellante] er aan voorbij dat artikel 12.2 AV bepaalt dat dan:
(…) elk der partijen de erkende meetverantwoordelijke met betrekking tot de meetinrichting en meting bij de contractant, om opheldering [kan] verzoeken. Blijft er twijfel (…) bestaan, dan kan elk der partijen verlangen dat de meetinrichting en/of meetgegevens worden onderzocht (…).
Zoals tussen partijen als onvoldoende weersproken vast staat en uit de stukken ook volgt, is in 2012 op verzoek van de toenmalige bewindvoerder van [appellante] ook daadwerkelijk zo’n onderzoek uitgevoerd en is daarbij toen vastgesteld dat de bewuste meetinrichting en meetgegevens juist zijn. Voor zover [appellante] zegt dat zij de bevindingen van dat onderzoek zelf nooit heeft mogen ontvangen, vormt dat geen althans een onvoldoende weerspreking van dat feitelijk gedane onderzoek en die toen na onderzoek gedane vaststelling. Nu verder onvoldoende is geconcretiseerd of gebleken dat het aan [appellante] in rekening gebrachte verbruik geheel of gedeeltelijk is terug te voeren tot een aan Essent toerekenbare oorzaak, faalt de toegelichte grief 2.