Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie van 18 december 2015;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord;
- het pleidooi, waarbij partij pleitnotities hebben overgelegd.
6.De beoordeling
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen [de vennootschap 2] en [appellant] overeengekomen is dat [de vennootschap 2] aan [appellant] een bedrag van € 175.000,00 bruto verschuldigd is;
[appellant] via BIQE bereid is ten behoeve van [de vennootschapen c.s.] subsidiebegeleiding te verzorgen en daartoe overeenkomsten van opdracht met [de vennootschapen c.s.] aangaat;
Als grieven worden aangemerkt alle gronden die de appellant aanvoert ten betoge dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd, waarbij vereist is dat die gronden voldoende kenbaar zijn. De enkele verwijzing naar de feiten en omstandigheden en/of de toelichting op de grieven waarin mogelijk een of meer zelfstandige grieven besloten liggen is niet voldoende om aan te nemen dat enig door de appellant niet vermeld geschilpunt naast andere wel door de appellant nader omlijnde bezwaren, in hoger beroep opnieuw aan de orde wordt gesteld.
[naam] is met dat project bezig gegaan, hij voelde zich onzeker. Toen hebben wij besloten om [appellant] hem, beperkt, te laten ondersteunen.”. Voor [de vennootschap 1] was op dat moment duidelijk dat [appellant] betaling verlangde conform het tarief van 10 % van de overeenkomst. Uit de opdracht om zijn werkzaamheden voort te zetten mocht [appellant] begrijpen dat [de vennootschap 1] (alsnog) instemde met de vergoeding van 10% zoals in de overeenkomst genoemd.