ECLI:NL:GHSHE:2017:3651

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 augustus 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2017
Zaaknummer
200.150.754_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar beschadiging van vloerelementen in varkensstal na gebruik van laadschop

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van Achmea Schadeverzekeringen N.V. tegen een vennootschap in verband met de beschadiging van vloerelementen in een varkensstal. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 14 februari 2017 en betreft de benoeming van een deskundige om de schade aan de vloerelementen te onderzoeken. Het hof heeft partijen in staat gesteld om zich uit te laten over de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd moeten worden. Achmea heeft voorgesteld om prof. Dr. Ir. S. Wijte als deskundige te benoemen, terwijl de vennootschap heeft aangegeven dat één deskundige volstaat en het hof heeft verzocht om zelf de deskundige te benoemen. Het hof heeft uiteindelijk prof. Dr. Ir. S. Wijte benoemd en hem gevraagd om een aantal specifieke vragen te beantwoorden over de schade aan de vloerelementen, waaronder de aard van de schade, de oorzaken van de schade, en de bruikbaarheid van de elementen. Het hof heeft ook de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 9.500,- en bepaald dat de vennootschap dit bedrag binnen veertien dagen moet overmaken. De zaak is verwezen naar de rol van 5 december 2017 in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
afdeling civiel recht
zaaknummer 200.150.754/01
arrest van 22 augustus 2017
in de zaak van
Achmea Schadeverzekeringen N.V., h.o.d.n.
Interpolis,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven,
tegen
[de vennootschap],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. Th.J.H.J.M. Linssen te Tilburg,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 14 februari 2017 in het op het bij exploot van dagvaarding van 12 juni 2014 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, handelsrecht, Breda van 20 maart 2013 en 19 maart 2014, gewezen tussen appellante -Achmea- als gedaagde en geïntimeerde - [de vennootschap] - als eiseres. Het hof zal de nummering van het tussenarrest voortzetten.

6.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte na tussenarrest van 14 februari 2017 van Achmea;
- de akte uitlaten deskundigenbericht van [de vennootschap] .
Nadat partijen hebben gefourneerd, is bepaald dat arrest zal worden gewezen. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

7.De beoordeling

7.1
Het hof heeft in het tussenarrest partijen in staat gesteld om zich uit te laten over aantal, deskundigheid en, bij voorkeur eensluidend, over de persoon van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Het hof heeft hierbij voorgesteld dat de deskundige de volgende vragen zou moeten beantwoorden:
a. wilt u alle nog beschikbare vloerelementen die zijn verwijderd nadat een laadschop over de vloer in de nieuwe varkensstal heeft gereden afzonderlijk onderzoeken op de aanwezigheid van beschadigingen, en daarbij vaststellen hoeveel elementen beschadigd zijn? U dient bij deze vraag en alle volgende vragen ook te vermelden of het onderzochte vloerelement een roosterelement is of een dicht (of gecombineerd) vloerelement;
b. indien u constateert dat een element is beschadigd, kunt u dan aangeven waardoor het element is beschadigd. U dient hierbij per element de betreffende oorzaak te vermelden;
c. indien u heeft vastgesteld dat een element is beschadigd, levert die beschadiging dan op “
een blijvende verandering van vorm of structuur”van het element?
d. indien het element is beschadigd, is dat element als gevolg van de beschadiging wel of niet meer bruikbaar voor het gebruik waarvoor het bestemd is?
e. heeft u verder nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor de onderhavige zaak?
7.2.1
[de vennootschap] heeft bij haar akte laten weten dat kan worden volstaan met benoeming van één deskundige en heeft het hof verzocht om zelf de persoon van de deskundige te bepalen. Zij heeft verder opgemerkt dat de door de rechtbank benoemde deskundige ir. G.G.A. van Dieteren heeft aangegeven dat de scheuren na het verwijderen van de belasting door de laadschop weer gedeeltelijk gesloten zijn en daardoor moeilijk waarneembaar, zodat de te benoemen deskundige een grondige inspectie moet doen omdat niet alle beschadigingen op het eerste gezicht en zonder bevochtiging waarneembaar zijn. Zij heeft ten slotte voorgesteld om:
- bij vraag a ook te vragen waaruit de schade bestaat;
- bij vraag b concreet te vragen of de schade is/kan zijn ontstaan doordat over het element met een laadschop is gereden dan wel doordat het element is verplaatst dan wel door beide oorzaken;
- bij vraag d de woorden “bruikbaar voor het gebruik waarvoor het bestemd is” te vervangen door ”op een verantwoorde wijze te gebruiken voor het doel (vloer voor levende dieren) en in het milieu (waar onder meer veel zuren aanwezig zijn) waarvoor het vloerelement bestemd is “. Hierbij dient als vraag e aan de deskundige te worden gevraagd “Zo ja, waarom en hoe lang”;
- vraag e zoals door het hof voorgesteld, wordt dan doorgeschoven als vraag f.
Het hof acht de voorstellen ter zake dienend en zal deze in de hierna in het dictum gestelde vragen grotendeels verwerken.
7.2.2
Ook Achmea is van mening dat benoeming van één deskundige volstaat en zij heeft voorgesteld om prof. Dr. Ir. S. Wijte van de TU [vestigingsplaats] te benoemen.
Zij heeft ter zake de door het hof voorgestelde vraag a verzocht om de deskundige ook te vragen om onderzoek te doen naar de wijze waarop de elementen zijn opgeslagen en/of verplaatst. Naar het oordeel van het hof staat het de deskundige vrij om, indien hem dit noodzakelijk voorkomt, aan partijen te vragen op welke wijze de elementen zijn verplaatst en opgeslagen. Het is echter niet aan hem om feitelijk onderzoek daarnaar te doen. Het is aan partijen om hieromtrent hun standpunten, eventueel voorzien van bewijsaanbiedingen, voldoende feitelijk te vermelden, waarna mogelijk nadere bewijsvoering aan de orde is.
In de nrs. 3 en 4 heeft Achmea gesteld dat geen grief is gericht tegen de uit het deskundigenbericht in eerste aanleg blijkende vaststelling dat hooguit een paar elementen maximaal belast kunnen zijn geweest. Het ontgaat het hof waarom de beweerdelijke afwezigheid van een grief relevant is. De rechtbank heeft immers de vraag of het berijden van de betonroosters met een laadschop heeft geleid tot beschadiging van de betonroosters bevestigend beantwoord. Zij heeft vervolgens geconcludeerd dat uit het rapport van de deskundige genoegzaam volgt dat de beschadigde betonroosters niet meer voldoen om als varkensstalvloer te dienen, waarna de rechtbank Achmea heeft veroordeeld tot betaling van € 34.867,45 (zie rov. 2.12 eindvonnis en rov. 4.2 van het tussenarrest). Daarmee heeft [de vennootschap] gekregen wat zij vorderde, zodat zij geen grief hoefde aan te voeren tegen vaststellingen in het deskundigenrapport. Gelet op hetgeen de rechtbank heeft toegewezen, mag het hof niet uitgaan van het feit dat hooguit een paar elementen maximaal belast zouden kunnen zijn. Het hof gaat dan ook voorbij aan hetgeen Achmea in de nrs. 3 en 4 van haar akte heeft aangevoerd.
Achmea heeft verder aangevoerd dat de deskundige moet worden gevraagd of scheurvorming wordt geconstateerd die breder is dan 3 mm. Indien dat het geval is, moet worden gevraagd of hij daarvan de oorzaak kan bepalen. Een scheur tot en met 3 mm, aldus Achmea, is geen beschadiging in de zin van de polisbepalingen. Het hof acht dit in zoverre relevant dat aan de deskundige ook zal worden gevraagd om alle door hem gevonden scheuren te meten en de resultaten daarvan te vermelden.
Achmea wenst tenslotte dat de deskundige wordt gevraagd of de scheuren die zijn veroorzaakt door het berijden van de elementen met een laadschop en die breder zijn dan 3 mm, gerepareerd kunnen worden door injectie of op andere wijze met behoud van de beoogde constructieve hechtheid van de betonnen roosters. Het hof acht het niet onmogelijk dat dit een ter zake dienende vraag is, en zal deze aan de deskundige voorleggen, tezamen met de vraag naar de kosten van reparatie door middel van injectie dan wel de kosten van een eventuele andere wijze van repareren.
7.3
Al met al zal het hof de deskundige de volgende vragen voorleggen.
a. wilt u alle nog beschikbare vloerelementen die zijn verwijderd nadat een laadschop over de vloer in de nieuwe varkensstal heeft gereden afzonderlijk en grondig onderzoeken op de aanwezigheid van beschadigingen, en daarbij vaststellen hoeveel elementen beschadigd zijn en waaruit de schade bestaat? Indien de schade bestaat uit scheuren, dient u van elke scheur de maten (lengte, breedte en diepte) te vermelden voor zover dit mogelijk is. U dient bij deze vraag en alle volgende vragen ook te vermelden of het onderzochte vloerelement een roosterelement is of een dicht (of gecombineerd) vloerelement;
b. indien u constateert dat een element is beschadigd, kunt u dan aangeven waardoor het element is beschadigd, met name maar niet alleen, of de schade is/kan zijn ontstaan doordat over het element met een laadschop is gereden dan wel doordat het element is verplaatst dan wel door tijdsverloop dan wel door enige combinatie van oorzaken. U dient hierbij per element de betreffende oorzaak te vermelden;
c. indien u heeft vastgesteld dat een element is beschadigd, levert die beschadiging dan op “
een blijvende verandering van vorm of structuur”van het element?
d. indien het element is beschadigd, is dat element als gevolg van de beschadiging wel of niet meer bruikbaar voor het gebruik waarvoor het is bestemd? Het betreft hierbij verantwoord gebruik van de elementen als vloerdeel voor in een varkensstal levende varkens.
e. kunt u, indien het betreffende element/elementen nog bruikbaar zijn, aangeven waarom het element/elementen nog bruikbaar is/zijn, waarom dit zo is, en eventueel de termijn van bruikbaarheid en hoe die termijn zich verhoudt tot de gebruikelijke termijn, waarbij u tevens dient te vermelden wat de duur van de gebruikelijke termijn is;
f. kunt u per beschadigd element aangeven of afzonderlijke reparatie (b.v. door injecteren) mogelijk en verantwoord was en wat de kosten zijn voor een dergelijke reparatie?
g. heeft u verder nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor de onderhavige zaak?
7.4
Het enkele feit dat prof. Dr. Ir. S. Wijte alleen door Achmea is voorgesteld, maakt hem niet ongeschikt om als deskundige te worden benoemd. Hij heeft desgevraagd door (de griffier van) het hof verklaard geen banden met partijen en de onderhavige kwestie te hebben, en heeft zich bereid en in staat verklaard om de vragen te beantwoorden. Het hof zal hem dan ook als deskundige benoemen. Het is aan [de vennootschap] om te bewijzen dat de elementen zijn beschadigd, zodat zij het door de deskundige gevraagde voorschot dient te betalen.
7.5
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

8.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht en benoemt in deze tot deskundige:
prof. dr. ir. S. Wijte,
p.a. Adviesbureau ir. [Adviesbureau] B.V.,
[adres] ,
[postcode] [vestigingsplaats] ,
Telnr: [netnummer + telefoonnummer]
verzoekt de deskundige om gemotiveerd de volgende vragen te beantwoorden:
a. wilt u alle nog beschikbare vloerelementen die zijn verwijderd nadat een laadschop over de vloer in de nieuwe varkensstal heeft gereden afzonderlijk en grondig onderzoeken op de aanwezigheid van beschadigingen, en daarbij vaststellen hoeveel elementen beschadigd zijn en waaruit de schade bestaat? Indien de schade bestaat uit scheuren, dient u van elke scheur de maten (lengte, breedte en diepte) te vermelden voor zover dit mogelijk is. U dient bij deze vraag en alle volgende vragen ook te vermelden of het onderzochte vloerelement een roosterelement is of een dicht (of gecombineerd) vloerelement;
b. indien u constateert dat een element is beschadigd, kunt u dan aangeven waardoor het element is beschadigd, met name maar niet alleen, of de schade is/kan zijn ontstaan doordat over het element met een laadschop is gereden dan wel doordat het element is verplaatst dan wel door tijdsverloop dan wel door enige combinatie van oorzaken. U dient hierbij per element de betreffende oorzaak te vermelden;
c. indien u heeft vastgesteld dat een element is beschadigd, levert die beschadiging dan op “
een blijvende verandering van vorm of structuur”van het element?
d. indien het element is beschadigd, is dat element als gevolg van de beschadiging wel of niet meer bruikbaar voor het gebruik waarvoor het is bestemd? Het betreft hierbij verantwoord gebruik van de elementen als vloerdeel voor in een varkensstal levende varkens.
e. kunt u, indien het betreffende element/elementen nog bruikbaar zijn, aangeven waarom het element/elementen nog bruikbaar is/zijn, waarom dit zo is, en eventueel de termijn van bruikbaarheid en hoe die termijn zich verhoudt tot de gebruikelijke termijn, waarbij u tevens dient te vermelden wat de duur van de gebruikelijke termijn is;
f. kunt u per beschadigd element aangeven of afzonderlijke reparatie (b.v. door injecteren) mogelijk en verantwoord was en wat de kosten zijn voor een dergelijke reparatie?
g. heeft u verder nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor de onderhavige zaak?
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek beginnen nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 9.500,- inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [de vennootschap] genoemd voorschot van € 9.500,- zal overmaken binnen veertien (14) dagen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien de kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. J.R. Sijmonsma tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 5 december 2017 in afwachting van het deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, J.R. Sijmonsma en Th.C.M. Hendriks-Jansen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 augustus 2017.
griffier rolraadsheer