ECLI:NL:GHSHE:2017:3650

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 juli 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2017
Zaaknummer
000702-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van voorlopige hechtenis in verband met ernstige bezwaren tegen verdachte voor grootschalige drugshandel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, die wordt verdacht van grootschalige handel in en export van verdovende middelen. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte, onderbouwd door bewijs uit onder andere doorzoekingen, tapgesprekken en observaties. De omvang en professionaliteit van de criminele activiteiten zijn zodanig dat de rechtsorde ernstig is geschokt. Het hof benadrukt dat de handel in verdovende middelen niet alleen de gezondheid van individuen in gevaar brengt, maar ook de samenleving ondermijnt. Gezien de ernst van de beschuldigingen en het risico dat de verdachte zich opnieuw schuldig zou maken aan ernstige misdrijven, heeft het hof besloten de voorlopige hechtenis te handhaven. Het verzoek van de verdachte om schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat de omstandigheden die door de verdachte zijn aangevoerd niet als bijzonder genoeg werden beschouwd om het belang van de samenleving te ondermijnen. Het hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak, nummer: AVNR. 000702-17
Parketnummer 1e aanleg: 01-993201-17
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Oost-Brabant van 12 juli 2017, waarbij namens:

[verdachte]

geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van [datum] , bij welke beslissing het verzoek tot opheffing van de aan [verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft kennis genomen van de akte van appel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen de ter terechtzitting gegeven afwijzing van het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord de verdachte en zijn raadsman, alsmede de advocaat generaal.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt onder meer het volgende.
Jegens verdachte bestaan ernstige bezwaren ten aanzien van het voorhanden hebben van, grootschalige handel in en export van verdovende middelen. Het hof verwijst daartoe onder meer naar hetgeen bij de doorzoeking van de woning bij verdachte is aangetroffen, naar de taps, naar de bevindingen voortvloeiend uit observaties alsmede naar de verklaring door verdachte bij de politie afgelegd. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de ernstige bezwaren bestaan ten aanzien van een feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat. Bovendien gaat het gelet op de omvang en de professionaliteit waarmee kennelijk een en ander heeft plaatsgevonden, om een feit waardoor de rechtsorde ernstig geschokt is. De handel in en de export van verdovende middelen zijn gedragingen waardoor de gezondheid van mensen ernstig in gevaar kan worden gebracht. Bovendien gaat de handel in en de export van verdovende middelen gepaard met gedrag dat de samenleving in min of meer ernstige mate ondermijnd. De overheid voert derhalve op grote schaal en met inzet van velen een beleid dat er op is gericht gedragingen die in strijd zijn met de Opiumwet te bestrijden. Mede gelet op de omvang en de professionaliteit waarmee in de onderhavige zaak kennelijk is geopereerd is het in het perspectief van het overheidsbeleid dat mede gericht is op het tegengaan van met de handel in verdovende middelen samenhangend de samenleving ondermijnend gedrag voor die samenleving niet te begrijpen wanneer personen jegens wie ten aanzien van wie ernstige bezwaren bestaan wat betreft een of meer ernstige overtredingen van de Opiumwet hun berechting in vrijheid zouden mogen afwachten. Het hof is derhalve van oordeel dat het in de onderhavige zaak gaat om een twaalfjaarsfeit waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt.
Voorts is het hof met de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wanneer hij zich niet in voorlopige hechtenis bevindt, zich schuldig zal maken aan een misdrijf waar naar de wettelijke omschrijving zes jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de gezondheid van personen in gevaar kan worden gebracht. Uit het dossier blijkt namelijk dat de organisatie binnen welk verband de feiten die verdachte worden verweten vermoedelijk zijn gepleegd, geenszins voornemens is om zelfs na aanhoudingen van een aantal personen de activiteiten te beeindigen nu na diverse aanhoudingen de tekst van advertenties is gewijzigd en de inhoud er op neerkomt dat de komende weken geen pakketjes zullen worden geleverd maar mogelijk daarna weer wel.
Gelet op het vorenstaande verklaart het hof het beroep ongegrond.
Namens verdachte is een verzoek om schorsing gedaan.
Het hof overweegt als volgt.
Zoals hiervoor is overwogen bestaan jegens verdachte ernstige bezwaren dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar of meer op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Ofschoon de verdachte in beginsel het recht heeft zijn berechting in vrijheid af te wachten kan dat anders zijn wanneer er sprake is van een strafbaar feit dat naar zijn aard en de wijze waarop het heeft plaatsgevonden zodanig ernstig is dat daardoor de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte geboden is. Die situatie doet zich hier voor. In een dergelijk geval is er slechts ruimte voor schorsing van de voorlopige hechtenis wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden waardoor het belang dat verdachte heeft om zijn berechting in vrijheid af te wachten zwaarder dient te wegen dan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. Namens verdachte is betoogd dat hij zich op de toekomst wil richten en dat hij kan gaan werken in de transportsector. Het hof beschouwt deze omstandigheden niet als zodanig bijzonder en zwaarwichtig dat daarvoor het belang van de samenleving dient te wijken.
Het hof wijst af het verzoek om schorsing.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beslissing waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 27 juli 2017
door mr. J.F. Dekking, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 27 juli 2017
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]